Articles

Allergisch beroepsastma: een vaak gemiste diagnose in de klinische praktijk

NTvAAKI - jaargang 23, nummer 4, november 2023

dr. J.P.M. van der Valk , dr. G.J. Braunstahl , drs. P. van Balen , dr. J.J. Maas , dr. J.C.C.M. in ’t Veen , dr. ir. J.H. Kappen

SAMENVATTING

Allergisch beroepsastma is een aandoening die wordt gekenmerkt door wisselende luchtwegvernauwing en/of bronchiale hyperreactiviteit door blootstelling aan één of meer allergenen op het werk. Vroege signalering, diagnosestelling en behandeling van beroepsastma is van belang om te voorkomen dat de patiënt jarenlang onnodig wordt blootgesteld aan de allergenen, met onherstelbare longschade, ziektemelding of uiteindelijk arbeidsongeschiktheid tot gevolg. De zorg voor patiënten met een vermoeden op beroepsastma kan structureel worden aangepakt door te werken met het recent ontwikkelde zorgpad Werkgerelateerde longziekten van de Long Alliantie Nederland. Hiermee kan de relatie tussen werk en astma worden gesteld met aanvullende diagnostiek, zoals specifieke bronchiale provocatietesten en specifiek sensibilisatie-onderzoek. Tevens kan worden beoordeeld of de patiënt voldoet aan de voorwaarden voor de tegemoetkomingsregeling voor een allergisch beroepsastma. Met deze eenmalige tegemoetkoming wil de overheid sinds 1 juli 2022 een erkenning bieden aan slachtoffers met een beroepsziekte. Indien er geen tijd of mogelijkheid is tot structurele aanpak van de werkgerelateerde longziekten in de reguliere ziekenhuizen of als er sprake is van complexe casuïstiek, wordt geadviseerd om de patiënt te verwijzen naar een kenniscentrum.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2023;23(4):119–24)

Lees verder

Biomarkers bij allergeenspecifieke immunotherapie

NTvAAKI - jaargang 18, nummer 4, november 2018

dr. ir. J.H. Kappen , dr. J.C.C.M. in ’t Veen , dr. G.J. Braunstahl

SAMENVATTING

Allergische ziektes komen veel voor in de Westerse wereld en hebben een grote impact op de kwaliteit van leven. Allergeenspecifieke immunotherapie is mogelijk een effectieve en immuunmodulerende behandeling wanneer allergeenvermijding en medicamenteuze behandeling niet afdoende werkzaam zijn. Ondanks de aangetoonde effectiviteit zijn er patiënten die niet responderen. Er is grote behoefte aan biomarkers die vooraf de kans op een succesvolle behandeling voorspellen. Er wordt meer en meer bekend over het mechanisme van allergeenimmunotherapie. In het kort: de T-helper 2-respons wordt omgebogen naar een T-helper 1-respons via regulatoire T-cellen en interleukine-10. Daarnaast is er een toename van specifiek IgG4-antistoffen die een allergische reactie blokkeren. Specifiek IgG4 blokkeert ook de IgE-gemedieerde allergeenpresentatie aan B-cellen (IgE-‘facilitated allergen binding’ [FAB]). Er is echter nog geen duidelijke correlatie tussen de gemeten immunologische veranderingen en de mate van respons. Specifiek IgG4 lijkt bruikbaar als indicatie voor therapietrouw, IgE-FAB is veelbelovend als toekomstige biomarker voor responsen. Meer onderzoek is nodig dat gericht is op een objectieve beoordeling van biomarkers die een klinische respons voorspellen.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2018;18:145-149)

Lees verder

Ervaringen in de klinische praktijk met anti-IL-5-therapie bij ernstig eosinofiel astma

NTvAAKI - jaargang 18, nummer 1, februari 2018

dr. G.J. Braunstahl , dr. ir. J.H. Kappen , dr. J.C.C.M. in ’t Veen

SAMENVATTING

De behandeling van patiënten met ernstig astma is de laatste jaren in een stroomversnelling gekomen. Tot 10 jaar geleden was onderhoudsbehandeling met orale corticosteroïden dikwijls de enige optie om astma-aanvallen te voorkomen en klachten te verminderen bij patiënten met ernstig astma. Nu zijn er meerdere selectieve behandelingen gericht op onderliggende biologische mechanismen beschikbaar, die het mogelijk maken om astma beter te controleren en orale corticosteroïden af te bouwen. Anti-IL-5-therapie is zo’n selectieve behandeling, waarmee sinds februari 2016 ervaring is opgedaan in verschillende centra in Nederland, waaronder het Franciscus Gasthuis in Rotterdam. Deze review beschrijft de plaatsbepaling van anti-IL-5 ten opzichte van andere biologicals en de eerste ervaringen met mepolizumab bij de behandeling van ernstig eosinofiel astma.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2018;18:10-15)

Lees verder

Dyspneu, piepende ademhaling en hoesten: niet altijd astma of COPD

NTvAAKI - jaargang 15, nummer 4, september 2015

drs. V. Kahlmann , dr. A. Rudolphus , dr. J.C.C.M. in ’t Veen , dr. G.J. Braunstahl

Samenvatting

Een 56-jarige man presenteerde zich op de polikliniek longziekten in verband met dyspneu, piepende ademhaling en hoesten sinds enkele maanden. Spirometrie en huidtest waren suggestief voor een slecht gereguleerd allergisch astma waarvoor behandeling werd gestart met formoterol/budesonide. De symptomen verbeterden niet na behandeling. Aanvullend radiologisch onderzoek werd verricht. De thoraxfoto toonde een kleine infiltratieve verdichting van de linker onderkwab. CT-thorax liet plaatatelectase van het posterieure basale segment van de linkerlong zien. Behandeling werd uitgebreid met antibiotica, zonder resultaat. In afwezigheid van een eenduidige diagnose werd een bronchoscopie verricht, waarbij een intramurale tumor in de linker bovenkwab werd gezien. Pathologie toonde aan dat het ging om een typisch carcinoïde tumor.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2015;15:124-127)

Lees verder

Astma en rhinitis op de werkvloer

NTvAAKI - jaargang 12, nummer 3, september 2012

dr. G.J. Braunstahl , dr. J.C.C.M. in ’t Veen , dr. D.J. Bruinvels , dr. J. van der Zee

Samenvatting

Beroepsgerelateerde factoren spelen een belangrijke rol bij 10 tot 15% van de volwassen astmapopulatie. Werkgerelateerd astma kan worden onderverdeeld in astma dat is ontstaan door werk (beroepsastma) en astma dat verergert door werk (werkgeëxacerbeerd astma). Er lijkt een duidelijke relatie te zijn met rhinitisklachten, waarbij rhinitisklachten vaak aan de ontwikkeling van astma voorafgaan. De focus van deze protocolbespreking zal liggen op beroepsastma. Beroepsastma kan geleidelijk ontstaan (gesensibiliseerd of ‘allergisch’ beroepsastma) of ten gevolge van een acuut toxisch event (irritansgeïnduceerd astma). De diagnose wordt gesteld op basis van een nauwkeurig gedocumenteerde beroepsanamnese in combinatie met aanvullend onderzoek, zoals piekstroomregistratie, provocatietesten, immunologisch onderzoek en eventueel sputumanalyse. De behandeling bestaat uit het saneren van de werkomgeving en optimaliseren van de astmabehandeling. Vroegtijdige herkenning en interventie zijn van belang voor zowel de individuele patiënt als de directe collega’s.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2012;12:122-127)

Lees verder