Articles

Associatie tussen ‘advanced glycation endproducts’ in het maternale dieet en ovalbumine in de moedermelk

NTvAAKI - jaargang 23, nummer 3, september 2023

ir. S.P.J. Simons , dr. B.J. Vlieg-Boerstra

SAMENVATTING

Kinderen van atopische ouders hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van een allergie. Moedermelk kan hierin preventief werken, maar onderzoeksresultaten hierover zijn tegenstrijdig. Dit kan worden verklaard door het verschil in samenstelling van moedermelk, veroorzaakt door het maternale dieet. De aanwezigheid van bijvoorbeeld ovalbumine (OVA, uit kippenei) in moedermelk, zou ei-allergie bij het kind kunnen voorkomen. Dit is in lijn met de huidige inzichten dat blootstelling aan allergenen uit het dieet in het vroege leven essentieel is voor de ontwikkeling van tolerantie. Echter, slechts 20% van de kinderen die moedermelk zonder OVA krijgen, ontwikkelde een allergie, in vergelijking met 4,7% van de kinderen die moedermelk met detecteerbare OVA kregen. Vermoedelijk komt dit doordat veel van deze moedermelk fout-negatief is voor OVA. Huidige analysemethoden kunnen alleen OVA dat vrij aanwezig is in de moedermelk detecteren en kunnen daardoor tekortschieten om de totale hoeveelheid OVA in moedermelk te bepalen. Er zijn aanwijzingen dat OVA ook aanwezig is in extracellulaire vesikels in moedermelk, die niet kunnen worden geïdentificeerd met de huidige analysemethoden. Daarnaast vermoeden we dat de afwezigheid van OVA in moedermelk ook kan worden veroorzaakt door een ongezond maternaal dieet rijk aan bewerkte producten. Deze bewerkte producten zorgen voor een hoge dosis ‘advanced glycation endproducts’ (AGE’s), die in de darm aggregaten kunnen vormen met OVA, waardoor OVA niet meer goed kan worden opgenomen door de dunne darm en niet of nauwelijks in de moedermelk terechtkomt.

Dit onderzoek beoogt enerzijds een betere analysemethode voor de totale hoeveelheid OVA in moedermelk te ontwikkelen en anderzijds een link te leggen tussen de hoeveelheid AGE’s in het maternale dieet en de hoeveelheid OVA in hun moedermelk. Uiteindelijk willen we hiermee voedingsadviezen aan lacterende vrouwen geven, ter voorkoming van ei-allergie bij hun kind.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2023;23(3):91–3)

Lees verder

‘Human milk’-oligosacchariden: de ondergeschoven kindjes van moedermelk

NTvAAKI - jaargang 23, nummer 1, maart 2023

ir. S.P.J. Simons , prof. dr. J. Garssen , prof. dr. J.B. van Goudoever , dr. B.J. Vlieg-Boerstra

SAMENVATTING

‘Human milk’-oligosacchariden (HMO’s) hebben mogelijk een preventieve werking op het ontstaan van immunologische aandoeningen, waaronder allergieën. Zij doen dit onder andere door een prebiotisch effect, het vervullen van een anti-adhesieve functie voor bepaalde pathogenen, het moduleren van het microbioom en het verbeteren van de epitheelbarrière. Daarnaast is bekend dat sommige HMO’s ook op een directe manier via specifieke receptoren immuuncellen kunnen beïnvloeden. Onderzoek is echter nog niet conclusief en volop in gang. HMO’s in moedermelk zorgen mogelijk voor een vermindering van een aantal atopische ziekten bij kinderen. Het is echter niet duidelijk of dit wordt veroorzaakt door een hogere concentratie van HMO’s, specifieke HMO’s of groepen van HMO’s (zoals unieke mengsels van HMO’s in colostrum, neutrale gefucosyleerde, neutrale niet-gefucosyleerde of zure HMO’s, maar mogelijk nog vele andere). Tevens is nog veel onduidelijk over de factoren die de hoeveelheid en samenstelling van HMO’s in moedermelk kunnen beïnvloeden. Zo is er een genetische component, waarin de ‘secretor’ (SE)- en ‘lewis’ (LE)-status van de moeder van invloed is op de HMO-samenstelling, maar er zijn ook verschillen in de HMO-samenstelling van de moedermelk van moeders met dezelfde SE/LE-status. Andere factoren spelen dus ook een rol in de hoeveelheid en compositie van HMO’s in moedermelk. Hierbij kan gedacht worden aan de lactatiefase, het al dan niet exclusief geven van borstvoeding, het geslacht van het kind, de zwangerschapsduur, de modus partus, de pariteit, het maternale BMI, de maternale leeftijd, externe factoren en mogelijk ook het maternale dieet. Het maternale dieet is een interessante, nog weinig onderzochte factor. Er zijn enkele aanwijzingen dat via het dieet van de lacterende moeder de HMO-samenstelling in moedermelk kan worden beïnvloed. Er is nog weinig bekend over de invloed van het maternale dieet op de samenstelling van HMO’s in de moedermelk, maar in enkele onderzoeken is dit wel al bestudeerd. Het eten van veel fruit, volkoren producten en producten die fructose en galactose (zuivel) bevatten, zouden hiervoor kunnen zorgen. Ook het minder consumeren van lege calorieën, enkelvoudig onverzadigde vetzuren en zetmeel, zouden een bijdrage kunnen leveren. Meer onderzoek is echter nodig naar de relatie tussen het maternale dieet, de samenstelling van de borstvoeding en welke invloed dit heeft op het microbioom, de darmgezondheid en het immuunsysteem, en de mogelijke relevantie hiervan voor het ontstaan en/of de ernst van allergische ziekten bij het kind. Een lopend onziekderzoek aangaande dit onderwerp is de Synbio-Breast-studie in OLVG te Amsterdam.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2023;23(1):20–8)

Lees verder