ASTMA KATERN

Het voorschrijven van astmamedicatie bij kinderen: wat kunnen we leren van apotheekgegevens?

NTvAAKI - jaargang 19, nummer 1, februari 2019

dr. S.J.H. Vijverberg , prof. dr. A.H. Maitland-van der Zee

SAMENVATTING

Inhalatiecorticosteroïden en luchtwegverwijders zijn de meestgebruikte chronische medicaties bij Nederlandse kinderen. Astmabehandeling vindt plaats volgens een medicamenteus stappenplan, waarbij de behandeling met 1 stap per keer kan worden bijgesteld. Er is echter weinig bekend in hoeverre dit stappenplan gevolgd wordt in de klinische praktijk. Het onderzoeken van patronen van medicatie-afgiften in apotheekdata kan inzicht geven in het voorschrijfgedrag van artsen. Farmaco-epidemiologisch onderzoek laat zien dat Nederlandse artsen regelmatig met meer dan 1 behandelstap de medicatie van astmatische kinderen wijzigen. Specialisten doen dit vaker dan huisartsen. Tevens komt dit vaker voor bij oudere kinderen en bij kinderen die al in een hogere behandelstap behandeld worden. De vraag rijst of de huidige behandelrichtlijnen nog wel voldoende aansluiten bij de klinische praktijk.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2019;19:11-14)

Lees verder

Onderzoek naar zelfmanagement bij astma en goed geneesmiddelengebruik (SMARAGD-studie): een pilotonderzoek

NTvAAKI - jaargang 18, nummer 3, september 2018

E. Kuipers PharmD, M. Wensing PhD, P. de Smet PhD, PharmD, M. Teichert PhD, PharmD

SAMENVATTING

Openbaar apothekers hebben een belangrijke rol in het begeleiden en ondersteunen van het geneesmiddelengebruik van hun patiënten. De vraagstelling van dit onderzoek is: wat is de effectiviteit van monitoring door de apotheker op de ziektecontrole van astmapatiënten die inhalatiecorticosteroïden (ICS) gebruiken? Om deze vraag te beantwoorden werden astmapatiënten die ICS gebruikten uitgenodigd door 2 interventie- (interventiegroep [IG]) en 2 controleapotheken (controlegroep [CG]). Deelnemende patiënten vulden bij de start van het onderzoek en na 6 maanden follow-up verschillende vragenlijsten in, waaronder de ‘Control of Allergic Rhinitis and Asthma Test’ (CARAT). Aanvullend voltooiden IG-patiënten ook elke 2 weken de CARAT-vragenlijst. Indien de CARAT-scores niet optimaal waren, verslechterden of ontbraken, kregen IG-patiënten advies op maat over ziektemanagement, therapietrouw met ICS en inhalatietechniek. Voor Turbuhaler-gebruikers was aanvullende elektronische monitoring (EMI) beschikbaar, met dagelijkse herinneringen aan ICS-inname. Als primaire uitkomst werden de CARAT-scores bij de follow-up vergeleken tussen de IG en CG door middel van lineaire regressie. Als secundaire uitkomst werd de ICS-therapietrouw vergeleken door middel van logistische regressie. Van maart tot juli 2015 werden 39 IG- en 41 CG-patiënten geïncludeerd. Na 6 maanden verschilden de CARAT-scores niet tussen de IG en CG (–0,19; 95%-betrouwbaarheidsinterval [BI], –2,57–2,20), en evenmin de patiëntenaantallen met ICS-therapietrouw >80% (0,82; 95%-BI, 0,28–2,37). Onder de EMI-gebruikers verschilden de CARAT-scores niet, maar ICS-therapietrouw >80% vertoonde een 4,52-voudige toename (95%-BI, 1,56–13,1) vergeleken met gebruikers zonder EMI. Het monitoren van de openbaar apotheker had bij astmapatiënten geen invloed op CARAT-scores; EMI-gebruik liet wel een verhoogde ICS-therapietrouw zien.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2018;18:112-122)

Lees verder

Ervaringen in de klinische praktijk met anti-IL-5-therapie bij ernstig eosinofiel astma

NTvAAKI - jaargang 18, nummer 1, februari 2018

dr. G.J. Braunstahl , dr. ir. J.H. Kappen , dr. J.C.C.M. in ’t Veen

SAMENVATTING

De behandeling van patiënten met ernstig astma is de laatste jaren in een stroomversnelling gekomen. Tot 10 jaar geleden was onderhoudsbehandeling met orale corticosteroïden dikwijls de enige optie om astma-aanvallen te voorkomen en klachten te verminderen bij patiënten met ernstig astma. Nu zijn er meerdere selectieve behandelingen gericht op onderliggende biologische mechanismen beschikbaar, die het mogelijk maken om astma beter te controleren en orale corticosteroïden af te bouwen. Anti-IL-5-therapie is zo’n selectieve behandeling, waarmee sinds februari 2016 ervaring is opgedaan in verschillende centra in Nederland, waaronder het Franciscus Gasthuis in Rotterdam. Deze review beschrijft de plaatsbepaling van anti-IL-5 ten opzichte van andere biologicals en de eerste ervaringen met mepolizumab bij de behandeling van ernstig eosinofiel astma.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2018;18:10-15)

Lees verder