SAMENVATTING

Een gerapporteerde β-lactamallergie blijkt in meer dan 85% van de gevallen onterecht. Bij een gemelde β-lactamovergevoeligheid wordt vaak de complete groep β-lactamantibiotica vermeden, waardoor naar tweedekeusantibiotica wordt overgestapt. Dit verhoogt het risico op antibioticaresistentie, complicaties en leidt tot hogere kosten. In deze studie werden 56 patiënten onderzocht die allergiehuidtesten hebben ondergaan voor de analyse naar een (zelf)gerapporteerde β-lactamallergie. Met behulp van een gestructureerde medicatieallergie-anamnese met een bijbehorende referentiestandaard werd de waarschijnlijkheid van het type allergie door 2 onderzoekers onafhankelijk van elkaar gescoord. Deze score werd vergeleken met de conclusie van de gouden standaard: huidtesten/provocatie. Van de 56 patiënten konden 53 in de analyses worden opgenomen. Op basis van de anamneselijst werden 51 patiënten geclassificeerd als verdacht voor allergie (type 1 of 4), terwijl dit bij 62% niet kon worden bevestigd. De enige betrouwbare voorspelling kon worden gemaakt op grond van informatie over het ontbreken van klachten na re-expositie: dit bleek 100% voorspellend te zijn voor veilig hergebruik. De sensitiviteit van de gebruikte anamneselijst was 100% en de specificiteit 6%. De overeenstemming tussen de classificatie op de anamneselijst en de definitieve conclusie van de allergie was laag (kappa 0,083). De anamneselijst ondersteunt dus onvoldoende in het categoriseren van het type allergie en heeft geen meerwaarde voor het maken van keuzes voor vervolgdiagnostiek. Betere registraties zijn noodzakelijk om een reëlere inschatting te kunnen maken, met prospectieve registratie van in ieder geval de naam van het geneesmiddel, de tijd tussen inname en klachten, en de klinische reactie.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2021;21(3):85-90)