Tezepelumab vermindert inflammatoire biomarkers bij volwassenen met ernstige chronische rinosinusitis met neuspoliepen, met en zonder comorbide astma

oktober 2025 ERS 2025 Sanaa Benmoussa

Voor patiënten met ernstige chronische rinosinusitis met neuspoliepen blijven de behandelopties beperkt, vooral wanneer de aandoening gepaard gaat met astma. ‘Thymic stromal lymphopoietin’, een epitheliaal cytokine dat meerdere ontstekingsroutes activeert, speelt een sleutelrol in de pathogenese van beide aandoeningen. Tezepelumab blokkeert de activiteit van dit cytokine en werd onderzocht in de fase III-studie WAYPOINT bij volwassenen met ernstige chronische rhinosinusitis met neuspoliepen. Tijdens ERS 2025 presenteerde prof. Brian Lipworth (University of Dundee, VK) de resultaten van deze studie.1

‘Thymic stromal lymphopoietin’ (TSLP) is een epitheliaal cytokine dat een centrale rol speelt in de initiatie en persistentie van meerdere ontstekingsroutes die betrokken zijn bij de pathogenese van astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen (‘chronic rhinosinusitis with nasal polyps’, CRSwNP). Tezepelumab is een humaan monoklonaal antilichaam dat de activiteit van TSLP blokkeert en reeds is goedgekeurd als ‘add-on’-onderhoudsbehandeling voor patiënten van 12 jaar en ouder met ernstig astma. De fase III-studie WAYPOINT onderzocht de werkzaamheid van tezepelumab op ontstekingsbiomarkers bij volwassenen met ernstige CRSwNP, zowel in de totale populatie als in de subgroep met comorbide astma.

Studieopzet

WAYPOINT is een multicentrische, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde fase III-studie. Volwassenen ≥18 jaar met ernstige CRSwNP die, ondanks optimale behandeling met intranasale corticosteroïden (‘standard of care’, SoC), nog steeds een indicatie voor chirurgische behandeling hadden, kwamen in aanmerking voor deelname aan de studie. De belangrijkste inclusiecriteria waren: een totale nasale poliepscore (NPS) van ≥5, met ≥2 poliepen per neusgat, een gedocumenteerde behandeling met systemische corticosteroïden (SCS) in de 12 maanden voorafgaand aan de studie of eerdere neuspoliepchirurgie, een CRSwNP-diagnose van ≥12 maanden, aanhoudende symptomen gedurende >8 weken, een consistente SoC voor CRSwNP, een neusverstoppingsscore (‘nasal congestion score’, NCS) van ≥2 en een totale score van ≥30 op de ‘Sino-Nasal Outcome Test-22’ (SNOT-22). Patiënten werden gestratificeerd op regio, eerdere neuspoliepchirurgie en comorbide astma. Deelnemers werden 1:1 gerandomiseerd tussen tezepelumab 210 mg subcutaan elke 4 weken  of placebo, beide in combinatie met SoC, gedurende een totale studieduur van 52 weken. Belangrijke uitkomstmaten omvatten veranderingen ten opzichte van baseline in serum interleukine (IL)-5 en IL-13, immunoglobuline E (IgE) in nasale bekervloeistof (‘nasal lining fluid’, NLF), plasma- en neuspoliepeosinofiel-afgeleide neurotoxine (‘eosinophil-derived neurotoxin’, EDN), en neutrofiel-biomarkers zoals plasma myeloperoxidase (MPO) of elastase in neuspoliepproefmateriaal.

Resultaten

De analyse omvatte 408 patiënten in de totale WAYPOINT-populatie, van wie 248 patiënten comorbide astma hadden. De gemiddelde leeftijd in de totale populatie was 49,7 jaar (SD 13,6), en 65,2% was man. In de subgroep met comorbide astma was de gemiddelde leeftijd 50,5 jaar (SD 13,3) en 60,9% was man. Binnen deze subgroep ontvingen 122 patiënten tezepelumab en 126 placebo. Tezepelumab verlaagde significant de niveaus van meerdere type-2-gerelateerde biomarkers in vergelijking met placebo. In serum werden duidelijke dalingen van IL-5 en IL-13 waargenomen (respectievelijk totale populatie: p=5×10⁻41 en p=1×10⁻34; subgroep met comorbide astma: p=3×10⁻26 en p=6×10⁻22), wat wijst op een systemische onderdrukking van type-2-ontsteking. Daarnaast verminderde tezepelumab de IgE-niveaus in zowel NLF als serum, en verlaagde daarnaast de plasma- en neuspoliep-EDN-niveaus in vergelijking met placebo, zowel in de totale populatie als bij patiënten met comorbide astma. Daarentegen had tezepelumab geen significant effect op plasma MPO-niveaus (totale populatie: p=0,5; astma: p=0,4) of op neutrofielaantallen in het bloed in de totale populatie, terwijl er nominale reducties werden waargenomen in neutrofiel elastase-niveaus in neuspoliepen (totale populatie: p=0,3; astma: p=0,04).

Conclusie

De fase III-studie WAYPOINT laat zien dat tezepelumab de niveaus van belangrijke type-2-ontstekingsmarkers significant verlaagt bij patiënten met ernstige CRSwNP, zowel met als zonder comorbide astma. Deze resultaten bevestigen dat TSLP-remming leidt tot een brede reductie van ontstekingsactiviteit in de bovenste luchtwegen. Tezepelumab vertegenwoordigt daarmee een veelbelovende nieuwe therapeutische optie voor patiënten met moeilijk behandelbare CRSwNP, ongeacht hun astmastatus. Verder onderzoek is nodig om het klinische belang van de waargenomen veranderingen in biomarkerniveaus beter te begrijpen en om de mogelijke effecten op neutrofiele biomarkerniveaus na behandeling met tezepelumab te evalueren.

Referentie

  1. Lipworth BJ, et al. Tezepelumab reduces inflammatory biomarker levels in adults with severe chronic rhinosinusitis with nasal polyps overall and in those with comorbid asthma: results from the phase 3 WAYPOINT study. Gepresenteerd tijdens ERS 2025; presentatie 2336.