Articles

Diagnose, karakterisering en behandeling van voedselallergie: een harde (wal)noot om te kraken

NTvAAKI - jaargang 18, nummer 3, september 2018

dr. M.A. Blankestijn

SAMENVATTING

Op 12 december 2017 promoveerde drs. M.A. Blankestijn aan de Universiteit Utrecht op het proefschrift getiteld: ‘Diagnosis, characterization and management of food allergy: a tough (wal)nut to crack’. Het onderzoek werd verricht op de afdeling Dermatologie/Allergologie van het Universitair Medisch Centrum Utrecht onder begeleiding van prof. dr. A.C. Knulst en prof. dr. G.F. Houben.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2018;18:129-131)

Lees verder

Een nieuw kader voor de beoordeling van IgE-sensibilisatietesten

NTvAAKI - jaargang 17, nummer 1, maart 2017

dr. M.A. Blankestijn , dr. E.F. Knol

SAMENVATTING

IgE-sensibilisatietesten, zoals de ‘skin prick test’ en serum-specifiek IgE tegen allergeenextracten, worden sinds vele jaren gebruikt in de diagnostiek van IgE-gemedieerde klinische allergie. Het belangrijkste nadeel van deze testen is dat ze alleen sensibilisatie aantonen, dat maar gedeeltelijk gerelateerd is aan klinische uiting van allergie. Om de definitieve diagnose te stellen, is het voor veel patiënten noodzakelijk een provocatietest te ondergaan, wat hoge kosten en mogelijk ernstige reacties met zich meebrengt. De waarschijnlijkheid van een klinische uiting van allergie kan deels afgeleid worden van de uitkomst van de serumspecifieke IgE-test. Deze waarschijnlijkheid wordt echter beïnvloed door patiëntgebonden factoren, zoals leeftijd, etniciteit, aard van de mogelijke allergische reactie, co-morbiditeit zoals eczeem, geografische locatie, blootstelling aan pollen en dieet. Voor een meer specifieke en gevoelige testuitslag moet mogelijk ook rekening gehouden worden met cofactoren, zoals inspanning. Door deze patiëntgebonden factoren in te calculeren, kan de waarschijnlijkheid van een allergie preciezer worden geschat (pretestwaarschijnlijkheid). Deze patiëntgebonden factoren zorgen ervoor dat bij een patiënt een bepaalde allergie meer of minder waarschijnlijk is bij een bepaalde testuitslag (posttestwaarschijnlijkheid). Wij presenteren twee methoden om de pretestwaarschijnlijkheid te includeren bij de interpretatie van uitslagen. Hoewel deze methoden duidelijke voordelen bieden, vooral klinisch, is meer onderzoek nodig om de pretestwaarschijnlijkheid af te leiden voor de verschillende factoren, regio’s en allergenen en om te bepalen in welke mate de betekenis van de testresultaten verschilt in verschillende populaties. Clinici dienen ervoor te zorgen dat patiënten de testuitslagen begrijpen, om zo het vertrouwen in zelfmanagement te stimuleren.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE & ASTMA 2017;17:5-11)

Lees verder