SAMENVATTING

De hygiënehypothese stelt dat door verbetering van de hygiëne en de afname van kinderziekten het menselijk afweersysteem inadequaat reageert op relatief onschuldige prikkels, waarmee een verklaring wordt geboden voor de toename in prevalentie van onder meer eczeem, astma en allergieën in de geïndustrialiseerde wereld. Op 20 september 2018 vond een debat plaats over de hygiënehypothese in ARTIS-Micropia, Amsterdam. Experts op het gebied van microbiologie, immunologie en infectiepreventie gingen met elkaar en 60 genodigden in debat over de hygiënehypothese aan de hand van 5 stellingen. De eerste 3 stellingen betroffen het gebruik van de term ‘hygiënehypothese’, in hoeverre de hypothese bevestigd of ontkracht kan worden en of het voorkomen van allergieën door middel van toediening van micro-organismen effectief is. De laatste 2 stellingen gingen over de vraag of intensief contact met micro-organismen een overactief immuunsysteem voorkomt en of buitenspelen dan wel een bepaald voedingspatroon allergieën en autoimmuunziekten kunnen voorkomen. Onder het expertpanel was consensus over het belang van blootstelling aan een hoge diversiteit van micro-organismen vroeg in het leven om een overactief immuunsysteem te voorkomen, maar er is meer onderzoek nodig om uitspraken te kunnen doen over effectieve en praktische interventies in ons dagelijks leven.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2019;19:55-60)