In 2014 werd de EMA-registratie van het monoklonale anti-IgE-antilichaam omalizumab uitgebreid met de indicatie chronische urticaria (CU) op basis van drie gerandomiseerde, dubbelblinde fase III-studies: ASTERIA I, ASTERIA II en GLACIAL.1 CU is een veelvoorkomende vorm van dermatose, met een prevalentie van 0,5–1%.2 Omalizumab is nog steeds een belangrijke behandeloptie voor deze patiëntengroep, maar tot dusver ontbrak het aan ‘real-life’-data over omalizumabbehandeling bij CU. Tijdens het EAACI 2023-congres werden door Reineke Soegiharto (UMC Utrecht) de resultaten gepresenteerd van de DruSO-CU UCARE-studie. In dit onderzoek werden data van het CU-cohort uit de UCARE-studie geanalyseerd, om zo de langetermijneffecten van omalizumabbehandeling bij CU-patiënten te bepalen in de dagelijkse praktijk.3