Amlitelimab verlaagt Th-gerelateerde genexpressie en ontstekingseiwitten bij dermatitis

juni 2025 EAACI 2025 Max Teuwen

Atopische dermatitis is een chronische ontstekingsziekte van de huid, gekenmerkt door terugkerende eczeemlaesies en een droge en jeukende huid. Amlitelimab, een humaan anti-OX40L-monoklonaal antilichaam, liet in de fase IIb-studie STREAM-AD klinisch relevante verbeteringen zien bij volwassen patiënten met matig tot ernstige atopische dermatitis ten opzichte van placebo.1 Tijdens EAACI 2025 presenteerde dr. Bob Geng (Rady Children’s Hospital-San Diego & UC San Diego School of Medicine, VS) de resultaten van een exploratieve analyse van de STREAM-AD-studie, waarin de impact van amlitelimab op gerelateerde genexpressie en ontstekingseiwitten werd onderzocht.2

In de fase IIb-studie STREAM-AD werden na 24 weken behandeling met amlitelimab klinisch relevante verbeteringen waargenomen in huidlaesies, pruritus, kwaliteit van leven, vergeleken met placebo.1 Daarnaast leidde de behandeling met amlitelimab tot een afname van biomarkerconcentraties in plasma en serum na 24 weken.1 Verder leidde behandeling met amlitelimab na 16 weken tot een reductie van verschillende huidbiomarkers, waaronder de epidermale dikte en de expressie van cytokeratine 16.1,2 In een exploratieve analyse van deze studie werd specifiek gekeken naar het effect van amlitelimab op de genexpressie en de concentraties van Th2-, Th1- en Th17/Th22-gerelateerde cytokines en chemokines in plasma.2

Studieopzet

STREAM-AD is een dubbelblinde, placebogecontroleerde, gerandomiseerde, fase IIb-studie, uitgevoerd in 100 centra verdeelt over 12 landen. Volwassenen met matige tot ernstige atopische dermatitis, die onvoldoende hadden gereageerd op eerdere topische medicatie, werden 1:1:1:1:1 gerandomiseerd tussen de volgende behandelgroepen: (a) behandeling met amlitelimab in een oplaaddosis van 500 mg, gevolgd door 250 mg elke 4 weken; (b) amlitelimab in een oplaaddosis van 250 mg, gevolgd door 250 mg amlitelimab elke 4 weken; (c) amlitelimab in een dosis van 125 mg gevolgd door 250 mg elke 4 weken; (d) amlitelimab in een dosis van 62,5 mg gevolgd door 250 mg elke 4 weken; of (e) placebo. Alle studiebehandelingen werden subcutaan toegediend gedurende een behandelperiode van 24 weken, gevolgd door een onderhoudsfase van 28 weken.

De uitkomstmaten van deze secundaire analyse betroffen genexpressie en veranderingen in ontstekingseiwitten in plasma. Differentiële Th1-, Th2- en Th17/22-gerelateerde genexpressie, werd geanalyseerd met RNA-sequencing van lesionele en niet-lesionele biopten, afgenomen bij aanvang (week 0) en van lesionele huidbiopten na 16 weken behandeling. Daarnaast werden veranderingen in ontstekingseiwitten in plasma geëvalueerd bij aanvang (week 0), week 4 en week 16.

Resultaten

In totaal werden 390 patiënten gerandomiseerd tussen behandeling met amlitelimab met een oplaaddosis van 500 mg (n=77), 250 mg (n=78), 62,5 mg (n=79) of placebo (n=79). Huidbiopten werden afgenomen in een subgroep van patiënten. Bij aanvang van de studie (week 0) werden lesionele en niet-lesionele biopten verzameld bij 43 patiënten die waren samengevoegd uit de vier verschillende amlitelimabgroepen, en bij 12 patiënten die placebo ontvingen. Na 16 weken behandeling werden lesionele biopten verzameld bij 27 patiënten uit de amlitelimabgroepen en bij 7 patiënten uit de placebogroep. Behandeling met amlitelimab leidde na 16 weken tot een afname van de activiteit van Th1-gerelateerde genexpressie (waaronder: STAT1, CXCL9 en CXCL10; p<0,001), Th2-gerelateerde genexpressie (waaronder: IL-4R, CCL22 en CCL13; p<0,001) en Th17/22-gerelateerde genexpressie (waaronder: S100A8, RORC en IL-32; p<0,05) in lesionele huid,vergeleken met week 0. Daarnaast werd een groter percentage herstel richting de mate van genexpressie van niet-lesionele huid gezien in vergelijking met placebo.

In totaal kon voor 300 patiënten uit de samengevoegde amlitelimabgroepen en bij 76 patiënten uit de placebogroep de veranderingen in ontstekingseiwitten in plasma worden geëvalueerd. Amlitelimab verlaagde ook de concentratie ontstekingseiwitten in plasma die verband houden met een Th1-gerelateerde ontsteking, (waaronder: CXCL9 en CXCL10; p<0,001), een Th2-gerelateerde ontsteking (waaronder: CCL13 en CCL22; p<0,001), en een Th17/22-gerelateerde ontsteking (waaronder: IL-17C, IL-32; p<0,001) van baseline tot week 16.

Conclusie

Uit deze exploratieve analyse van de fase IIb-studie STREAM-AD is gebleken dat behandeling met amlitelimab leidde tot het statistisch significant verlagen en normaliseren van genexpressie en ontstekingseiwitten (Th2-, Th1- en Th17/Th2) die in verband worden gebracht met atopische dermatitis gerelateerdeontsteking bij volwassenen met matige tot ernstige atopische dermatitis. Volgens de onderzoekers ondersteunt deze robuuste analyse genexpressie en ontstekingseiwitten dat de blokkade van OX40L/OX40 een relevant aangrijpingspunt kan zijn voor het verminderen van Th2-, Th1- en Th17/Th2-gerelateerde ontsteking bij atopische dermatitis.


Referenties

  1. Weidinger S, Blauvelt A, Papp KA, et al. Phase 2b randomized clinical trial of amlitelimab, an anti-OX40 ligand antibody, in patients with moderate-to-severe atopic dermatitis. J Allergy Clin Immunol 2025;155:1264-75.
  2. Geng B, et al. Amlitelimab reduces Th2-, Th1-, and Th17/22-related gene expression and protein levels in adults with moderate-to-severe atopic dermatitis: results from an exploratory analysis of the phase 2b STREAM-AD study. Gepresenteerd tijdens EAACI 2025; abstract 001312.