Eerste fase II-studie met graspollenallergoïden toont effectiviteit bij mensen bij zowel subcutane als sublinguale toediening

juli 2022 EAACI 2022 Marjolein Haakman-Groot
Close up of seeds and pollen on a cat grass (dactylis glomerata) plant
Dr. Javier Subiza

Een nieuwe behandeloptie voor mensen met allergieën is een gepolymeriseerde allergoïde (PM) geconjugeerd met niet-geoxideerde mannans (polysachariden van de suiker mannose). Deze PM’s kunnen worden opgenomen door dendritische cellen om vervolgens Tregcelinductie te promoten. Tijdens EAACI 2022 werd de eerste studie gepresenteerd door dr. Javier Subiza, allergoloog en directeur van het Subiza Astma en Allergiecentrum in Madrid (Spanje), waarin mensen PM ontvingen, verworven uit graspollen, in dit geval een mengsel van Phleum pratense en Dactylis glomerata. In deze placebogecontroleerde studie werd bekeken of de uitkomsten van de getitreerde allergeenspecifieke nasale provocatietest (NPT) verbeterden na behandeling met PM.

In de multicenter, dubbelblinde, ‘double-dummy’, gerandomiseerde fase II-studie werden vier verschillende concentraties van PM-grassen (500, 1.000, 3.000 en 5.000 mTU/ml) getest voor een periode van 4 maanden per proefpersoon. In totaal werden 162 proefpersonen gerandomiseerd naar 9 groepen. Deze deelnemers waren allen gesensitiseerd voor graspollen. Eén groep ontving zowel subcutaan (SC) als sublinguaal (SL) een placebo, vier groepen ontvingen de allergoïde SC en de placebo SL, en de andere vier groepen ontvingen de placebo SC en de graspollenallergoïde SL. Bij SL-toediening maakten de deelnemers gebruik van twee spraypufjes op de eerste dag (0,2 en 0,3 ml achtereenvolgend) en vervolgens 0,5 ml/maand.

Bij de start en aan het einde van de studieperiode onderging de patiënt akoestische rhinometrie. Nasale ‘challenges’ startten met een zoutoplossing als negatieve controle en vervolgens werden graspollen (Phleum pratense) in toenemende concentraties (0,3; 1,0 en 3,0 HEP/ml) toegediend tot een respons werd gezien. De interventie werd als geslaagd bevonden wanneer de allergieconcentratie om een positieve NPT te bereiken aan het einde van de studieperiode minstens driemaal zo hoog was als bij aanvang van de studie. De resultaten van patiënten die een allergoïde gebruikten plus een placebo werden vergeleken met patiënten die alleen placebo’s ontvingen.

Resultaten

Bij patiënten die twee placebo’s kregen was in 12% van de gevallen een verbetering zichtbaar. In alle andere groepen waarin de patiënten de allergoïde ontvingen was dit percentage hoger. In vier groepen was er een significante verbetering zichtbaar ten opzichte van de placebo-arm (zie Figuur 1), waarbij er effect gezien werd bij een concentratie vanaf 3.000 mTU/ml, zowel bij de subcutane als sublinguale toediening. Een significant effect werd daarnaast gezien in de volgende groepen: 3.000 mTU/ml allergoïde SC (n=18; p=0,015), 5.000 mTU/ml allergoïde SC (n=1; p=0,015), 3.000 mTU/ml allergoïde SL (n=15; p=0,028) en 5.000 mTU/ml allergoïde SL (n=17; p=0,010).

FIGUUR 1. Het percentage patiënten dat een verbetering in de graspollenallergie vertoonde, waarbij de benodigde graspollenconcentratie voor een positieve NPT minstens driemaal zo hoog was aan het aan van de studieperiode ten opzichte van de aanvang. Behandeling met verschillende concentraties en toedieningswijzen. NPT = nasale provocatietest; SC = subcutaan; SL = sublinguaal.

Conclusie

Deze studie toonde aan dat de toediening van een graspollenallergoïde leidde tot significant verbeterde klinische uitkomsten gemeten met NPT, na vier maanden behandeling. Dit effect werd gezien bij zowel sublinguale als subcutane toediening, bij concentraties van 3.000 en 5.000 mTU/ml.

Referentie

Subiza J, et al. A first-in-human phase 2 dose-finding trial with grass pollen allergoids coupled to mannan in subcutaneous and sublingual immunotherapy. 2. Evaluation of efficacy using titrated nasal provocation test. Gepresenteerd tijdens EAACI 2022; abstract 605.

Bron foto: Topdoctors.es