Inhalator met Bluetoothsensoren leidt tot meer astmacontrole en minder ziekenhuisopnames

juni 2021 Zorginnovatie Marjolein Haakman-Groot
Young boy with an asthma inhalator on a white background

Verkeerd gebruik van inhalatoren bij astma kan leiden tot ernstige problemen; van bezoekjes aan de eerste hulp tot ziekenhuisopnames. Als arts is het lastig om zicht te hebben op de naleving (‘adherence’) van het medicijngebruik van de patiënt. Om deze reden is een nieuwe tool ontwikkeld die artsen meer inzicht zou moeten geven in de naleving van het medicijngebruik bij kinderen met astma. Het gaat om Bluetoothsensoren die bevestigd kunnen worden op een inhalator en hiermee het inhalatorgebruik monitoren. Een Amerikaanse gerandomiseerde studie onderzocht de effectiviteit van een dergelijke tool door het gebruik hiervan een jaar lang te volgen.

Sensoren versus standaardeducatie

In de studie werden 252 duo’s geïncludeerd van kinderen en ouders/verzorgers waarbij alle kinderen gemiddeld tot ernstige astma hadden. De kinderen waren tussen de 4 en 17 jaar oud en waren socio-economisch divers. Kinderen in de controlearm (n=127) ontvingen samen met hun verzorger de standaardeducatie over astmamanagement. De kinderen in de iTRACC-interventiearm (n=125) ontvingen de sensoren om het inhalatiegebruik te monitoren.

Bij gebruik van de inhalator registreerden de sensoren de tijd, dag en het aantal pufjes, waarna deze info werd verwerkt op de smartphone van de verzorger of de ‘Hub’. Deze informatie werd vervolgens doorgestuurd naar een webportaal. Vanuit het portaal werd een bericht gestuurd naar de behandeld arts wanneer de patiënt minstens 4 dagen achter elkaar de controlemedicatie niet gebruikte of wanneer de patiënt meer dan 4 keer op 1 dag zijn doorbraakmedicatie gebruikte. Deelnemers konden daarnaast op het portaal zien hoe de algehele astmamanagement verliep en wat mogelijke astmatriggers waren voor hen.

Monitoring astmacontrole

De deelnemers vulden daarnaast gevalideerde enquêtes in op 1, 3, 6, 9 en 12 maanden van het onderzoek: onder meer de astmacontroletest (ACT). Hierop vulden de patiënt zelf vragen in over hoe goed de astma onder controle was, met een score van 0 (slechte controle) tot 27 (goed onder controle). Hierbij was een score boven de 19 een indicatie dat de astma voldoende onder controle was. De verzorgers vulden verder ook een vragenlijst in, de ‘Parent asthma related quality of life’ (PACQLQ)

Verbeterde astmacontrole bij sensoreninhalator

De resultaten van de studie werden na een jaar geëvalueerd en hieruit bleek dat de kinderen die gebruik maakten van de sensoren beter scoorden op verschillende maten dan de kinderen die alleen educatie ontvingen over astmamanagement. Zo was de astmacontrolescore significant verbeterd in de iTRACC-interventie-arm in vergelijking met de controle-arm. Tussen baseline en de laatste meting (12 maanden) bleek de ACT-score namelijk in de interventiegroep te zijn gestegen van mediaan 19,1 (standaard error [SE]: 0,3) naar 21,8 (SE: 0,4). De astmacontrole was dus met circa 10% gestegen.

In de controlearm werd een kleiner verschil gezien: de astmacontrole steeg van 19,4 (SE: 0,3) naar 19,9 (SE: 0,4); een toename van 2,5%. Hiermee nam de astmascore dus gemiddeld met 2,2 punten meer toe bij de interventiegroep dan bij de controlegroep (SE: 0,6; p<0,01).

Minder ziekenhuisopnames

Het aantal bezoeken aan de eerste hulp bleek significant lager te zijn bij de interventiegroep in vergelijking met de controlegroep (incidentie percentage ratio [IRR]: 2,2; SE: 0,5; p<0,01). Ook was het aantal opnames in het ziekenhuis significant lager wanneer patiënten gebruik maakten van het sensorgebaseerde monitoring ten opzichte van alleen educatie over gebruik van astmacontrolerende medicatie (IRR: 3,4; SE=1,4; p<0,01). Bovendien was aan het einde van de studie de astmagerelateerde kwaliteit van leven van de verzorgers hoger bij de duo’s in de interventiegroep (verschil: 0,3; SE: 0,2; p=0,01). Het grootste gezondheidsvoordeel werd verder gezien bij zwarte kinderen, die ook vaker en ernstigere astma doormaken dan latino’s of witte kinderen.

In conclusie bleek uit deze studie dat het gebruiken van Bluetoothsensoren op de inhalator zorgde voor een voordeel in astmacontrole. Artsen waren eerder op de hoogte van slechte naleving van het gebruik van de controle-inhalator of de noodzaak voor een controle bij veel gebruik van doorbraakmedicatie. Hierdoor werden de kinderen met sensormonitoring minder vaak opgenomen in het ziekenhuis en hoefden zij minder vaak naar de eerste hulp voor spoedeisende ondersteuning. Daarnaast ging ook de kwaliteit van leven van de ouders vooruit.

Referentie

Gupta RS, Fierstein JL, Boon KL, et al. Sensor-Based Electronic Monitoring for Asthma: A Randomized Controlled Trial. Pediatrics 2021;147: e20201330.