Effectiviteit van biologicals bij ernstig astma

september 2023 Kliniek in praktijk Marleen Huijsmans

Voor de behandeling van ernstig astma zijn verschillende immuunmodulerende therapieën (‘biologicals’) beschikbaar. Tot op heden zijn geen klinische studies uitgevoerd waarin deze middelen rechtstreeks met elkaar vergeleken worden. Daarom zijn een systematische review en meta-analyse uitgevoerd om de effectiviteit van verschillende biologicals voor de behandeling van ernstig astma met elkaar te vergelijken. Recentelijk zijn de resultaten hiervan gepubliceerd in Annals of Allergy, Asthma & Immunology.1

Inhalatiecorticosteroïden en luchtwegverwijdende medicatie zijn de belangrijkste onderdelen van de behandeling van ernstig astma. Voor sommige patiënten is deze behandeling onvoldoende effectief en zijn immuunmodulerende therapieën geïndiceerd. Op dit moment zijn omalizumab (anti-IgE), mepolizumab (anti-IL-5), reslizumab (anti-IL-5), benralizumab (anti-IL-5R) en dupilumab (anti-IL-4R) in Nederland opgenomen in de richtlijn voor de behandeling van ernstig astma. Voor elk van deze middelen gelden specifieke aanbevelingen.2

Om meer inzicht te krijgen in de effectiviteit van verschillende immuunmodulerende therapieën bij ernstig astma, werden een systematische review en meta-analyse uitgevoerd. Hiertoe werd in diverse databases gezocht naar relevante gerandomiseerde studies naar immuunmodulerende therapieën die gepubliceerd waren tot 31 mei 2022.

Verschillende effectiviteit met biologicals

In totaal werden 64 studies geïdentificeerd, met gegevens van 26.630 patiënten. Bij patiënten met ernstig eosinofiel astma leidde de behandeling met tezepelumab of dupilumab tot een vermindering van het aantal exacerbaties, vergeleken met placebo. Bij tezepelumab ging het om een vermindering van 329 per 1000 exacerbaties (95%-BI: 272,6-366,6) en bij dupilumab 319,6 per 1000 exacerbaties (95%-BI: 272,6-357,2).

De Tezepelumab en dupilumab verbeterden de longfunctie, vergeleken met placebo, met een gemiddeld verschil van respectievelijk 0,24 l (95%-BI: 0,16-0,32) en 0,25 l (95%-BI: 0,21-0,29).

Tezepelumab en dupilumab verminderden het aantal ziekenhuisopnames, vergeleken met placebo;de afname bedroeg respectievelijk 110,97 (95%-BI: 94,53-120,56) en 97,27 (95%-BI: 4,11-124,67) per 1000 opnames.

Voor patiënten met ernstig astma en een lage hoeveelheid eosinofielen granulocyten zorgde de behandeling met biologicals niet voor een duidelijke verbetering in astma-gerelateerde uitkomsten. Bij deze patiënten verbeterden tezepelumab (gemiddeld verschil: 0,1 l [95%-BI: 0-0,19]) en dupilumab (gemiddeld verschil: 0,1 liter [95%-BI: 0-0,20]) de longfunctie, vergeleken placebo.

Conclusie

Uit deze systematische review en meta-analyse blijkt dat tezepelumab en dupilumab het aantal exacerbaties verminderen bij patiënten met ernstig eosinofiel astma. Voor patiënten met ernstig astma en een lage hoeveelheid eosinofiele granulocyten is het effect van behandeling met biologicals waarschijnlijk beperkt.

Referenties

  1. Federatie Medisch Specialisten. Richtlijn Diagnostiek en behandeling van ernstig astma.
  2. Pitre T, Jassal T, Angjeli A, et al. A comparison of the effectiveness of biologic therapies for asthma: a systematic review and network meta-analysis. Ann Allergy Asthma Immunol 2023;130:595-606.