De invloed van anti-IL-5-behandelingen op circulerend IgE bij ernstig astma

november 2022 Klinische trials Diede Smeets
Immunoglobulins. Glycoprotein molecules produced by plasma cells (white blood cells)

Ernstig eosinofiel astma kan worden behandeld met mepolizumab en benralizumab, geneesmiddelen die respectievelijk aan interleukine(IL)-5 en de IL-5-receptor (IL-5R) binden en daarmee allebei de signalering van het IL-5-IL-5R-complex dempen. Astma gaat vaak gepaard met verhoogde IgE-niveaus en een op IgE gerichte behandeling kan de klinische uitkomsten verbeteren bij ernstig atopisch astma.1,2 Daarom is onderzocht welk effect de anti-IL-5-behandelingen mepolizumab en benralizumab hebben op de IgE-niveaus bij patiënten met ernstig astma.3  

BIONIGE

De BIONIGE-studie was een observationele, retrospectieve, multicenter cohortstudie waarin patiënten met ernstig eosinofiel atopisch astma behandeld werden met mepolizumab of benralizumab. uiteindelijk werden 104 astmapatiënten die mepolizumab ontvingen en 82 patiënten die benralizumab ontvingen, geïncludeerd in de definitieve analyse. De patiëntkarakteristieken waren voor aanvang van de studie vergelijkbaar in beide behandelarmen. De primaire uitkomst van deze studie was het IgE-niveau in het bloed van de astmapatiënten na behandeling met mepolizumab of benralizumab. Daarnaast werd waar mogelijk gekeken naar de hoeveelheid inflammatoire cellen in het bloed, de longfunctie en de astmacontrole (aan de hand van ACT). De correlatie tussen deze waarden en de gemeten IgE-niveaus werd vervolgens geanalyseerd. 

Alleen benralizumab vermindert IgE

Na een gemiddelde behandelingsduur van 3 maanden met mepolizumab of benralizumab werd een significant grotere reductie van eosinofielen (p<0,05) en basofielen in het bloed waargenomen met de benralizumab-behandeling vergeleken met mepolizumab-behandeling (basofielen: 73% versus 33% reductie; p<0,01 na 108±3 en 115±3 dagen bij benralizumab en mepolizumab, respectievelijk). Waar behandeling met mepolizumab de concentratie van circulerende IgE’s niet significant veranderde, leidde behandeling met benralizumab wel tot een significante verlaging van het IgE-niveau in het bloed (-35%; p<0,001). Daarnaast was er een correlatie tussen de gemeten reductie in IgE-waarden en de reductie in basofielen bij patiënten die werden behandeld met benralizumab. De reductie in IgE correleerde niet met de reductie in eosinofielen in de benralizumabgroep en vertoonde slechts een zwakke correlatie met astmacontrole. Er werden geen bijwerkingen gerapporteerd als resultaat van behandeling met mepolizumab of benralizumab.   

Conclusie

Daarmee concludeerden de onderzoekers dat enkel benralizumab-behandeling tot een significante afname van circulerend IgE leidde bij patiënten met ernstig eosinofiel atopisch astma. Bij behandeling met mepolizumab werd dit effect niet waargenomen. Hoewel beide geneesmiddelen zich richten op de signalering van IL-5 via IL-5R lijken de werkingsmechanismen van de twee middelen bij astma te verschillen, gebaseerd op deze data.

Referenties

  1. Froidure A, Mouthuy J, Durham SR, et al. Asthma phenotypes and IgE responses. Eur Respir J 2016;47:3014-19.
  2. Humbert M, Bousquet J, Bachert C, et al. IgE-mediated multimorbidities in allergic asthma and the potential for omalizumab therapy. J Allergy Clin Immunol Pract 2019;7:1418-29.
  3. Contoli M, Santus P, Menzella F, et al. Effects of anti-IL5 biological treatments on blood IgE levels in severe asthmatic patients: A real-life multicentre study (BIONIGE). Clin Transl Allergy 2022;12:e12143.