Grote verschillen in FeNo, eosinofielen en IgE tussen etniciteiten en man-vrouw bij ernstig astma

januari 2023 Kliniek in praktijk Marjolein Haakman-Groot

Tijdens de Annual Scientific Meeting van the American College of Allergy, Asthma & Immunology presenteerde dr. Donna Carstens de resultaten van een onderzoek waaruit bleek dat biomarkers sterk kunnen verschillen tussen mensen met ernstig astma, waarbij grote verschillen werden gezien tussen etniciteiten en de twee geslachten.1

In het onderzoek werden gegevens van 3.222 volwassenen geanalyseerd, die gemiddeld 54 jaar oud waren en waarvan 73,6% wit was. Deze deelnemers uit de ‘real-world’ CHRONICLE-studie hadden ernstig astma die niet behandeld werd met een biological of systemische corticosteroïde. Tijdens en vooraf aan de studieperiode ondergingen bijna alle patiënten een of meer biomarkertesten, waaronder bij 57% een of meer bloedeosinofielentellingen (blood eosinophil count’, BEC), 28% een FeNo-test en 42% een of meer IgE-testen.

Verschillen in uitkomsten biomarkertesten

Uit de BEC-test bleek dat 36% van de patiënten 300 of meer eosinofielen/µl had, 24% 150-299 eosinofielen/µl en 40% minder dan 150 cellen/µl. Hierbij vertoonden mannen met een mediane BEC van 299 cellen/µl een hoger eosinofielenaantal dan vrouwen, die een mediane BEC van 221 cellen/µl hadden. Zwarte mensen vertoonden daarnaast een lagere mediane BEC (180 cellen/µl) dan witte mensen (241 cellen/µl) en latino’s (272 cellen/µl). De FeNo-test toonde een score van 50 ppb of hoger bij 58% van de patiënten, een uitslag van 25-49 ppb bij 25% en bij 17% van de geteste deelnemers minder dan 25 ppb. Opnieuw waren deze scores hoger bij mannen dan bij vrouwen, met mediaan 26 ppb bij mannen tegenover 19 ppb bij vrouwen. Daarnaast vertoonden latino’s een lagere mediane FeNo met 16 ppb ten opzichte van 20 ppb bij zwarte en 21 ppb bij witte mensen.

Verder vertoonde 23% van de astmapatiënten een totaal IgE-niveau van >400 IU/ml, 23% 150-399 IU/ml, 33% 30-149 IU/ml en 21% <30 IU/ml. Mannen vertoonden een meer dan tweemaal zo hoog IgE-niveau vergeleken met vrouwen (230 IU/ml versus 110 IU/ml). Witte astmapatiënten lieten daarbij een lager mediaan totaal IgE-niveau zien (102 IU/ml) ten opzichte van zwarte patiënten (185 IU/ml) en latino’s (226 IU/ml).

Conclusies

Deze bevindingen sluiten aan bij eerdere observaties waarbij verschillen werden gezien in BEC, FeNo en IgE-niveaus tussen subpopulaties van ernstig astmapatiënten en onderstrepen het belang van het evalueren van astmafenotypes en het afstemmen van de behandeling op het individu. De onderzoekers suggereerden dat een deel van de variantie ook kan worden verklaard door de aanwezigheid van allergische eosinofilie en T2-laag-fenotypes.

Referentie

  1. Carstens D, et al. Poster P109. Gepresenteerd tijdens ACAAI Annual Scientific Meeting 2022.