Samenvatting

Hoewel immunoglobuline E (IgE) centraal staat in de inductie van IgE-gemedieerde allergieën, is slechts een beperkt aantal therapieën gericht op een reductie van (specifiek) IgE. Een van de oorzaken hiervan is de beperkte kennis over het ontstaan van de cellen die (specifiek) IgE produceren: IgE+-B-geheugencellen en IgE+-plasmacellen. Recente inzichten laten zien dat IgE+-B-cellen direct kunnen uitrijpen vanuit naïeve B-cellen, of indirect via IgG+-B-geheugencellen. Ook in humaan perifeer bloed zijn recent IgE+-B-geheugencellen en IgE+-plasmacellen waargenomen. De directe uitrijping van IgE+-B-cellen is mogelijk zonder hulp van T-cellen in lokaal (mucosaal) weefsel, en deze B-geheugencellen lijken betrokken bij de abnormale afweerreactie bij patiënten met atopische dermatitis. Dankzij deze nieuwe inzichten kunnen de cellen die verantwoordelijk zijn voor de allergische sensitisatie nu beter worden bestudeerd. Dit is belangrijk voor het ontwikkelen en optimaliseren van behandelingen tegen productie van (specifiek) IgE, zoals immunotherapie of anti-IgE-antistoftherapie.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2015;15:71-77)