
Volwassenen met een pinda-allergie verdragen een dagelijkse behandeling met orale mucosale immunotherapie (OMIT) via een functionele tandpasta met zes pinda-eiwitten goed. In een gerandomiseerde fase 1-studie bleken de therapie met INT301, ontwikkeld door Intrommune Therapeutics, en het behandelprotocol veilig en goed vol te houden. De resultaten verschenen onlangs in Annals of Allergy, Asthma & Immunology. Hoofdonderzoeker was William E. Berger, MD, verbonden aan Asthma & Allergy Associates of Southern California, Mission Viejo, VS.
Traditionele orale immunotherapie (OIT) voor voedselallergieën, waarbij het allergeen wordt ingenomen, verhoogt het risico op systemische reacties zoals anafylaxie. OMIT daarentegen richt zich op het orale slijmvlies — met name het palatum, de gingiva, de vestibulum en de buccale mucosa — dat rijk is aan immunologisch actieve Langerhanscellen. Hierdoor wordt het allergeen direct aan de immuunrespons aangeboden via een ander mechanisme dan sublinguale immunotherapie (SLIT), dat zich beperkt tot het minder cellulair actieve tongslijmvlies.
INT301 bevat de pinda-eiwitten Ara h 1, 2, 3, 6, 8 en 9, in combinatie met muntolie om smaakaversie te beperken. Brushing vergroot mogelijk de epitheliale permeabiliteit, waardoor antigeenopname via de orale mucosa wordt versterkt. De maximale toedienbare dosis is ook aanzienlijk hoger dan bij SLIT (tot 120 mg versus 2 mg).
De fase 1-studie had een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd ontwerp en includeerde 32 volwassenen met een gedocumenteerde pinda-allergie (mediaanleeftijd 23 jaar; 47% man; 53% wit). Deelnemers werden 3:1 gerandomiseerd naar actieve behandeling met INT301 of placebo en verdeeld over vier cohorten, elk met toenemende startdoses. Alle deelnemers poetsten tweemaal daags gedurende 2 minuten met de toegewezen tandpasta gedurende een initiële veiligheidsfase (8–22 weken) en een onderhoudsfase tot een totale duur van 48 weken.
Aan het begin van de studie bedroeg de mediaan van de eliciting dose (ED) 18,5 mg: 12 mg in de behandelgroep en 25 mg in de placebogroep. De behandelgroep startte met doses van 0,028–0,753 mg pinda-eiwit, oplopend tot een maximale dosis van 80–120 mg, afhankelijk van het cohort.
Alle deelnemers tolereerden de hoogste doses binnen hun cohort. Er werd geen maximale getolereerde dosis vastgesteld. Geen enkele deelnemer kreeg te maken met anafylaxie of ernstige bijwerkingen. In de behandelgroep werden meer milde, niet-systemische bijwerkingen waargenomen (372 tijdens up-dosering; 255 tijdens onderhoud) dan in de placebogroep (195 tijdens onderhoud, merendeels door één deelnemer). De meeste bijwerkingen waren beperkt tot de mond- en neusholte en betroffen lipzwelling (updosing: 41,7% vs. 0%; onderhoud: 50% vs. 20%) en orale jeuk (updosing: 58,3% vs. 25%; onderhoud: 50% vs. 20%).
Slechts één patiënt (4,2%) in de behandelgroep en twee (25%) in de placebogroep meldden milde systemische reacties. Geen enkele deelnemer stopte vanwege veiligheidsoverwegingen. De therapietrouw was hoog: 97% in de behandelgroep, 99% in de placebogroep.
Bij aanvang waren de IgG4-waarden vergelijkbaar (mediaan 0,6 kUA/L in de behandelgroep en 0,2 kUA/L in de placebogroep). Aan het eind van de studie vertoonde de behandelgroep een significante stijging in specifieke IgG4-concentraties, terwijl deze in de placebogroep stabiel bleven. Deze toename duidt op een immunomodulerend effect, waarbij IgG4 wordt beschouwd als een belangrijke biomarker voor succesvolle desensibilisatie.
In Nederland zijn naar schatting 24.000 mensen allergisch voor pinda’s (bron: Voedingscentrum, 2023). De huidige behandelrichtlijn van de NVK en NVDV (2020) adviseert diagnostiek en vermijding; actieve immunotherapie wordt alleen onder strikte medische supervisie aangeboden in enkele expertcentra. De enige in Europa toegelaten therapie is Palforzia (oraal, Stallergenes Greer), uitsluitend voor kinderen van 4 tot 17 jaar.
OMIT met INT301 kan volgens de onderzoekers eenvoudig geïntegreerd worden in de dagelijkse routine, zonder frequente klinische escalaties. Dit vergroot mogelijk de therapietrouw en verlaagt de drempel voor langdurige behandeling, vooral bij adolescenten en volwassenen. Een tandpasta als toedieningsvorm voorkomt smaakaversie, verhoogt de toedienbare dosis en vergroot de orale blootstelling.