Voedselallergie-karakteristieken geassocieerd met aanwezigheid comorbide eosinofiele oesofagitis

mei 2023 Wetenschap Marjolein Haakman-Groot

Eosinofiele oesofagitis (EoE) kan ook optreden bij mensen met een voedselallergie. In een nieuwe studie, onlangs gepubliceerd in The Journal of Allergy and Clinical Immunology – In Practice, werd onderzocht of er verschil bestaat in de patiëntkarakteristieken tussen mensen met een voedselallergie met of zonder comorbide EoE. Hiervoor werd een groot voedselallergiepatiëntenregister gebruikt.

De onderzoekers maakten gebruikten van twee Food Allergy Research & Education, Inc, Patient Registry-vragenlijsten. Op basis van deze uitkomsten werd een serie van multivariabele regressiemodellen ingezet om de relatie tussen bepalen tussen demografie, comorbiditeiten, voedselallergiekarakteristieken en de kans op het rapporteren van EoE.

Associatie tussen EoE en voedselallergie

Totaal werden gegevens van 6.074 mensen met een voedselallergie vanuit het register opgenomen in de studie-analyse. Deelnemers waren 1-80 jaar oud (gemiddeld 20 jaar) en 5% (n=309) gaf aan last te hebben van EoE. De aandoening kwam vaker voor bij mannen (aangepaste oddsratio [95%-BI]: 1,3 [1,04-1,72]) en bij mensen met comorbide astma (aOR [95%-BI]: 2,0 [1,55-2,49]), allergische rinitis (aOR [95%-BI]: 1,8 [1,37-2,22]), oraal allergiesyndroom (aOR [95%-BI]: 2,8 [2,09-3,70]), voedseleiwit-geïnduceerd enterocolitissyndroom (aOR [95%-BI]: 2,5 [1,34-4,84]) en hyper-IgE-syndroom (aOR [95%-BI]: 7,6 [2,93-19,92]). Bij deze bepaling was rekening gehouden met leeftijd, geslacht, ras, etniciteit en geografische locatie. Er werd geen duidelijke relatie gevonden tussen het voorkomen van EoE en het hebben van atopische dermatitis (aOR [95%-BI]: 1,3 [0,99-1,59]).

Verder werd een relatie gezien tussen het voorkomen van EoE en het hebben van een hoger aantal voedselallergieën (aOR [95%-BI]: 1,3 [1,23-1,32]), meer frequente voedselgerelateerde allergische reacties (aOR [95%-BI]: 1,2 [1,11-1,24]), eerdere anafylaxe (aOR [95%-BI]: 1,5 [1,15-1,83]) en ziekenhuiszorg voor voedselgerelateerde allergische reacties (aOR [95%-BI]: 1,3 [1,01-1,67]), waaronder in de intensive care (aOR [95%-BI]: 1,2 [1,07-1,33]). Hierbij was rekening gehouden met de demografische eigenschappen van de deelnemers. Er werd geen associatie gezien tussen epinefrinegebruik wegens voedselgerelateerde allergische reacties en het optreden van EoE.

Conclusie

Op basis van deze zelfrapportagegegevens lijkt bestaande EoE geassocieerd met de onder meer de aanwezigheid van meerdere voedselallergieën, een hoger aantal voedselgerelateerde allergische reacties per jaar en anafylaxe hebben doorgemaakt. Dit wijst op een verhoogde behoefte aan gezondheidszorg bij mensen met (meerdere) voedselallergieën en comorbide EoE.

Referentie

Guarnieri KM, Saba NK, Schwarts JT, et al. Food allergy characteristics associated with coexisting eosinophilic esophagitis in FARE registry participants. The Journal of Allergy and Clinical Immunology 2023;11:1509-21.