NTvAAKI - jaargang 13, nummer 4, november 2013
mw. dr. E.J.M. Weersink , Mw. prof. dr. E.H.D. Bel , dr. G.J. Braunstahl , Mw. dr. A. ten Brinke , Mw. L.H.M. Rijssenbeek-Nouwens , Dhr. dr. A.C. Roldaan , Dhr. dr. T.A. van Barneveld
In deze richtlijn worden de diagnostiek en behandeling van ‘ernstig astma’ bij volwassenen (> 18 jaar) besproken. De meeste patiënten met astma (90%) reageren goed op behandeling volgens de huidige internationale richtlijnen met inhalatiecorticosteroïden en langwerkende bèta-2-mimetica (www.GINAsthma. org). Er blijft echter een kleine groep patiënten over die veel astmaklachten houdt, ondanks hoge doseringen van de standaardastmamedicatie, controle bij de longarts en behandeling van comorbiditeit. Deze groep patiënten vraagt intensieve medische zorg en veroorzaakt veel kosten. Het gaat hier om persisterend ‘uncontrolled’ astma en dit wordt geduid als moeilijk behandelbaar astma met als subtype ernstig astma. Naast het stellen van de diagnose ernstig astma en de bijbehorende behandeling worden er in deze richtlijn adviezen gegeven over monitoring en follow-up evenals over centralisatie van de zorg voor patiënten met ernstig astma. Deze richtlijn is primair bedoeld voor longartsen. Ook voor andere disciplines die betrokken zijn bij de zorg voor astmapatiënten kan deze richtlijn behulpzaam zijn.
(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2013;13:154-160)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 13, nummer 2, mei 2013
W.M. Blom , G.F. Houben
De onbedoelde aanwezigheid van allergenen in levensmiddelen als gevolg van kruiscontaminatie is een probleem voor voedselallergische patiënten en levensmiddelenproducenten. Het etiketteren van producten met een zogeheten ‘kan mogelijk sporen bevatten van …’ (‘may contain’)-etikettering blijkt een slechte correlatie te vertonen met de aan- of afwezigheid van een voedselallergeen door kruiscontaminatie. Dit heeft geleid tot een verminderde waarde van de waarschuwing voor allergische patiënten met mogelijke gezondheidsrisico’s. In internationaal verband wordt daarom gewerkt aan het ontwikkelen van een kwantitatieve richtlijn voor de ‘may contain’-vermelding op basis van wetenschappelijk gefundeerde actiegrenswaarden. Een herziening van de huidige ‘may contain’-vermelding betekent een verbetering van de productkeuze voor allergische patiënten en een betere basis voor de advisering door artsen en diëtisten.
Lees verderNTvAAKI - jaargang 12, nummer 3, september 2012
dr. G.J. Braunstahl , dr. J.C.C.M. in ’t Veen , dr. D.J. Bruinvels , dr. J. van der Zee
Beroepsgerelateerde factoren spelen een belangrijke rol bij 10 tot 15% van de volwassen astmapopulatie. Werkgerelateerd astma kan worden onderverdeeld in astma dat is ontstaan door werk (beroepsastma) en astma dat verergert door werk (werkgeëxacerbeerd astma). Er lijkt een duidelijke relatie te zijn met rhinitisklachten, waarbij rhinitisklachten vaak aan de ontwikkeling van astma voorafgaan. De focus van deze protocolbespreking zal liggen op beroepsastma. Beroepsastma kan geleidelijk ontstaan (gesensibiliseerd of ‘allergisch’ beroepsastma) of ten gevolge van een acuut toxisch event (irritansgeïnduceerd astma). De diagnose wordt gesteld op basis van een nauwkeurig gedocumenteerde beroepsanamnese in combinatie met aanvullend onderzoek, zoals piekstroomregistratie, provocatietesten, immunologisch onderzoek en eventueel sputumanalyse. De behandeling bestaat uit het saneren van de werkomgeving en optimaliseren van de astmabehandeling. Vroegtijdige herkenning en interventie zijn van belang voor zowel de individuele patiënt als de directe collega’s.
(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2012;12:122-127)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 12, nummer 1, februari 2012
dr. I. Terreehorst
Bijwerkingen bij radiocontrastmiddelen zijn een veelvoorkomend probleem. De rol van diagnostiek in de vorm van huidtesten kan uitkomst bieden bij het kiezen van een alternatief. Van belang is hierbij dat een patiënt binnen zes maanden getest wordt in verband met het optreden van negatieve testen in het verloop van de jaren. De rol van preventieve medicatie om een nieuwe reactie te voorkomen is wellicht minder groot dan tot nu toe werd aangenomen.
(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2012;12:20-24)
Lees verder