ALLERGIE

Stand van zaken: mesenchymale stromale stamceltherapie voor emfyseem: een kijkje in de toekomst

NTvAAKI - jaargang 17, nummer 1, maart 2017

prof. dr. I.H. Heijink , D.M.L. Kruk , dr. D.-J. Slebos , dr. E.A.M. Verschuuren , prof. dr. W. Timens , dr. N.H.T. ten Hacken

SAMENVATTING

Verlies van longblaasjes bij longemfyseem is onherstelbaar. Regeneratie door stamcellen wordt als een veelbelovende toekomstige behandeling gezien voor patiënten met emfyseem. Een kenmerk van stamcellen is hun vermogen tot proliferatie en differentiatie; mesenchymale stromale stamcellen kunnen echter ook ontsteking remmen en reparatie bevorderen in hun directe omgeving. De extracellulaire matrix biedt daarbij niet alleen ruimtelijke structuur aan, maar bepaalt ook hoe mesenchymale stromale stamcellen zich gedragen en ontwikkelen. Toediening van mesenchymale stromale stamcellen aan diermodellen met emfyseem liet tekenen van weefselherstel zien, maar fundamentele vragen over de optimale dosering, herkomst, en toedieningsroute zijn tot nu toe helaas onvoldoende beantwoord. Ook het werkingsmechanisme is onduidelijk. Het fabriceren (bio-engeneering) van nieuwe longen is bij ratten gelukt door uitgenomen longen te ontdoen van cellen (decellulariseren), en de overblijvende eiwitvezelstructuur met eigen stamcellen te recellulariseren. Toediening van stamcellen aan patiënten met longemfyseem werd tot nu toe nauwelijks onderzocht. Intraveneuze toediening in kleine ‘safety studies’ bleek veilig maar klinisch niet effectief.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE & ASTMA 2017;17:12-19)

Lees verder

Een nieuw kader voor de beoordeling van IgE-sensibilisatietesten

NTvAAKI - jaargang 17, nummer 1, maart 2017

dr. M.A. Blankestijn , dr. E.F. Knol

SAMENVATTING

IgE-sensibilisatietesten, zoals de ‘skin prick test’ en serum-specifiek IgE tegen allergeenextracten, worden sinds vele jaren gebruikt in de diagnostiek van IgE-gemedieerde klinische allergie. Het belangrijkste nadeel van deze testen is dat ze alleen sensibilisatie aantonen, dat maar gedeeltelijk gerelateerd is aan klinische uiting van allergie. Om de definitieve diagnose te stellen, is het voor veel patiënten noodzakelijk een provocatietest te ondergaan, wat hoge kosten en mogelijk ernstige reacties met zich meebrengt. De waarschijnlijkheid van een klinische uiting van allergie kan deels afgeleid worden van de uitkomst van de serumspecifieke IgE-test. Deze waarschijnlijkheid wordt echter beïnvloed door patiëntgebonden factoren, zoals leeftijd, etniciteit, aard van de mogelijke allergische reactie, co-morbiditeit zoals eczeem, geografische locatie, blootstelling aan pollen en dieet. Voor een meer specifieke en gevoelige testuitslag moet mogelijk ook rekening gehouden worden met cofactoren, zoals inspanning. Door deze patiëntgebonden factoren in te calculeren, kan de waarschijnlijkheid van een allergie preciezer worden geschat (pretestwaarschijnlijkheid). Deze patiëntgebonden factoren zorgen ervoor dat bij een patiënt een bepaalde allergie meer of minder waarschijnlijk is bij een bepaalde testuitslag (posttestwaarschijnlijkheid). Wij presenteren twee methoden om de pretestwaarschijnlijkheid te includeren bij de interpretatie van uitslagen. Hoewel deze methoden duidelijke voordelen bieden, vooral klinisch, is meer onderzoek nodig om de pretestwaarschijnlijkheid af te leiden voor de verschillende factoren, regio’s en allergenen en om te bepalen in welke mate de betekenis van de testresultaten verschilt in verschillende populaties. Clinici dienen ervoor te zorgen dat patiënten de testuitslagen begrijpen, om zo het vertrouwen in zelfmanagement te stimuleren.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE & ASTMA 2017;17:5-11)

Lees verder

Anafylaxie – een onderzoek naar de noodzaak én waarde van een simpel, praktisch actieplan op scholen

NTvAAKI - jaargang 16, nummer 4, november 2016

dr. H. de Groot , dr. L.N. van Veen , mw. M.N. van Rijckevorsel , mw. M.S. Clercx Lao , mw. J. van der Quast-Groen

Samenvatting

Er is een gebrek aan kennis over voedselallergie, anafylaxie en de behandeling ervan inclusief het op de juiste manier toedienen van de adrenalinepen op scholen. In een onderzoek op Delftse scholen bleek van de bedrijfshulpverleners 30% de symptomen van anafylaxie niet te herkennen, 73% op een onjuiste wijze de adrenalinepen toe te dienen en 75% had een onjuiste volgorde van handelen bij een opgetreden anafylaxie.

Een ouder en een met haar bevriende grafisch vormgever hebben in samenwerking met ons allergiecentrum een persoonlijk, simpel Actieplan Anafylaxie voor scholen ontwikkeld. Na de eerste 50 uitgegeven plannen hebben we een enquête gehouden of deze plannen voldeden aan efficiëntie, praktische toepassing en meer bewustwording op scholen. Het bleek dat dit Actieplan Anafylaxie voor scholen voorzag in een behoefte en een duidelijke meerwaarde liet zien voor ouders, kinderen en vooral schoolmedewerkers. Tenslotte geven we in dit artikel aanbevelingen ter verbetering van de kennis op scholen over kinderen met voedselallergie, en anafylaxie en het gebruik van de noodpen in het bijzonder. Er moeten heldere protocollen komen voor medewerkers van de scholen en deze moeten actief worden bijgeschoold.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2016;16:116-122)

Lees verder

Overgevoeligheidsreacties op NSAID’s: toepassing van de nieuwe classificatie in de klinische praktijk

NTvAAKI - jaargang 16, nummer 4, november 2016

dr. M. Gorissen , dr. M. Hoekstra

Samenvatting

In 2011 is er vanuit de Taakgroep NSAID Overgevoeligheid van de EAACI een richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van reacties op NSAID’s verschenen en in 2013 een update hiervan. Deze richtlijn voorziet in een grote behoefte, daar in sommige centra de derde verwijsreden naar de allergoloog een vraag rondom NSAID’s en reacties betreft. De reacties variëren van huidbeelden tot levensbedreigende anafylaxie. NSAID’s worden frequent gebruikt, reacties erop komen grofweg evenveel voor als op antibiotica. In geval van NSAID’s gaat het echter vaker om reacties die moeten worden geclassificeerd als bijwerkingen (dus passend bij de farmacologische werking), daarnaast is het reactiepatroon zeer divers en zijn er zowel immunologische mechanismen als niet-immunologische mechanismen betrokken. Hiermee zijn de reacties op NSAID’s een van de meest uitdagende allergologische diagnostische problemen. Voor de geneesmiddelenallergie geldt nog meer dan voor de andere allergologische aandoeningen dat de anamnese onvoldoende duidelijkheid geeft over het mogelijke etiologische mechanisme van de reactie. Dit artikel richt zich op het nieuwe classificatiesysteem zodat deze implementatie kan vinden in de dagelijkse praktijk.
(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2016;16:110-115)

Lees verder

Het Astma COPD-overlapsyndroom: ACOS. Wat is het en hoe belangrijk is het?

NTvAAKI - jaargang 16, nummer 4, november 2016

dr. M. van den Berge

Samenvatting

Zowel astma als chronische obstructieve longziekte (‘chronic obstructive pulmonary disease’, COPD) zijn heterogene ziekten met een grote interindividuele variabiliteit met betrekking tot hun klinische expressie, beloop en respons op beschikbare behandelingen. De introductie van het astma COPD-overlapsyndroom kan leiden tot een betere klinische karakterisatie en behandeling van patiënten met een obstructieve longziekte. Het is echter nog in een vroege fase en een aantal verbeteringen is nog hard nodig. Zo is een duidelijke definitie van ACOS van groot belang aangezien de waarde van het onderzoek dat tot nu toe is gedaan wordt beperkt door het gebruik van verschillende definities voor ACOS. Daarnaast is de langetermijnuitkomst en optimale behandeling van ACOS nog onvoldoende duidelijk en dit zal nog moeten worden onderzocht in longitudinale studies.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2016;16:123-129)

Lees verder

Luchtwegepitheel is een integraal onderdeel van het afweersysteem

NTvAAKI - jaargang 16, nummer 3, september 2016

C.M. van Drunen

Samenvatting

Luchtwegepitheel is een integraal onderdeel van ons immuunsysteem. Het vormt niet alleen een passieve barrière, maar draagt ook actief bij aan de regulatie van onze afweer. Het kan reageren op factoren in onze omgeving en deze signalen vervolgens doorgeven aan immuuncompetente en structurele cellen in de lokale mucosa. Het epitheel verandert ook onder invloed van een ziektebeeld en expressieanalyse toont aan dat deze verschillen groot en stabiel zijn. In het geval van allergie lijkt het probleem op epitheelniveau veroorzaakt te worden doordat het epitheel de reactie op allergeenblootstelling niet kan stoppen. Met een scala aan KNO-ziektebeelden (allergie, chronische bijholteontstekingen en neuspoliepen) die alle een specifieke ontstekingsreactie hebben, liggen er interessante mogelijkheden om de rol van het epitheel bij de regulering van lokale immuunreacties nader in kaart te brengen.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2016;16:78-85)

Lees verder

Een gestandaardiseerde dieetanamnese voor de diagnose van voedselallergie

NTvAAKI - jaargang 16, nummer 3, september 2016

dr. N.W. de Jong , dr. J.N.G. Oude Elberink , drs. A Sprikkelman , dr. B.J. Vlieg-Boerstra

Samenvatting

Omdat er grote verschillen bestaan tussen aantallen gerapporteerde en gediagnostiseerde voedselallergieën (of voedselallergische patiënten) is een gestandaardiseerde diagnosestelling van groot belang. Een allergie-specifieke dieetanamnese is een belangrijk onderdeel hiervan, maar er is weinig literatuur op dit gebied. Een multidisciplinaire werkgroep van de European Academy of Allergy and Clinical Immunology heeft twee instrumenten ontwikkeld die volgens een gestructureerde aanpak de allergische symptomen, de verdachte voedingsmiddelen en de voedingsinname van voeding van respectievelijk kinderen en volwassenen in kaart brengt. Beide instrumenten zijn onderverdeeld in drie stadia, aangeduid met de kleuren van een verkeerslicht: rood, oranje en groen. In het rode deel verzamelt de zorgverlener(arts en/ of diëtiste) relevante informatie over de symptomen, atopische aandoeningen, voedseltriggers, voedselinname en voedingswaarde van het dieet. Het oranje deel geeft achtergrondinformatie voor de interpretatie van de antwoorden op de rode fase-vragen. Het groene deel geeft, als resultaat van rood en oranje, een overzicht en een test-algoritme voor nadere diagnostiek. De instrumenten zullen een gestandaardiseerde, praktische benadering van de diagnose van voedselallergie ondersteunen en er voor zorgen dat alle relevante informatie wordt verzameld, vastgelegd en kan worden geïnterpreteerd.

De instrumenten zijn nu vertaald in het Nederlands, de allergenenlijsten zijn aangepast aan de Nederlandse situatie en worden samen met dit artikel beschikbaar gesteld (zie de QR-codes op pagina 77). De tools kunnen worden ingezet in de Nederlandse allergiepraktijk van arts, verpleegkundige, diëtist en iedere andere professionele hulpverlener die zich met de diagnostiek van voedselallergie bezig houdt.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2016;16:70-77)

Lees verder