NTvAAKI - jaargang 23, nummer 3, september 2023
drs. T.P. Verheggen , L. Koerse , dr. P. van der Pol , dr. H. de Groot
Door klimaatverandering en migratie zullen allergieën voor lipidentransportproteïnen (LTP) in de toekomst vaker voorkomen in Nederland. LTP-allergieën kunnen zich presenteren met atypische reacties op fruit, groenten, granen, noten en pinda’s. Sensibilisatie vindt onder andere plaats via olijfbomen en cipressen. Gerichte componentendiagnostiek naar LTP is mogelijk. Het nut van voedselprovocaties is beperkt, gezien reacties op LTP-allergenen heel wisselend zijn. De begeleiding van patiënten met LTP-allergieën is met name gericht op het beter herkennen en adequaat behandelen van reacties en het voorkomen van restrictieve diëten.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2023;23(3):86–90)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 23, nummer 2, mei 2023
A. van Boekel BSc, drs. C.G.F. van Lanschot , dr. H.C. Hafkamp
Het gebruik van elektronische sigaretten neemt wereldwijd toe, met name onder jongeren. In de literatuur worden allergische reacties beschreven op de gebruikte materialen voor de houder of voor de vloeistof. In dit artikel wordt een 24-jarige patiënt beschreven die zich presenteerde met angio-oedeem van de nasale en orofaryngeale submucosa na inhaleren met een elektronische sigaret. Het gebruik van elektronische sigaretten is relatief nieuw en kan schadelijk zijn. In de toekomst zullen meer studies moeten uitwijzen tot hoever de schadelijke effecten van vapen reiken.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2023;23(2):57–9)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 23, nummer 1, maart 2023
drs. E. Vanhoof , dr. M. Slot , drs. M. Busch , dr. P. van Paassen , drs. J. Potjewijd
Aortitis is een inflammatie van de aortawand en kan zowel een infectieuze als niet-infectieuze etiologie hebben. Deze vaatontsteking behoeft vroegtijdige behandeling, zodat levensbedreigende complicaties zoals aneurysmata kunnen worden voorkomen. Hierin dient onderscheid te worden gemaakt tussen de verschillende inflammatoire oorzaken, met veelal een verschillende immunopathogenese en behandeling. In dit artikel worden 4 patiënten besproken met een niet-infectieuze aortitis en wordt kort ingegaan op de pathogenese en de behandelmogelijkheden.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2023;23(1):29–34)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 22, nummer 4, december 2022
drs. E.M. Hutten , dr. D.J.C. Hanssen , dr. A.A.J.M. van de Ven , dr. H.W. Jeuring , dr. H.N.G. Oude Elberink
Vermeende medicatieallergieën kunnen een enorme invloed hebben op behandelmogelijkheden. De verdenking op een medicatieallergie is een frequente verwijsreden op de polikliniek Allergologie. Met regelmaat worden patiënten verwezen die overtuigd zijn van het bestaan van een medicatieallergie, maar bij wie de allergoloog reeds tijdens het eerste consult vermoedt dat er geen causale relatie is tussen medicatie en klachten. Indien er een sterke overtuiging heerst bij de patiënt dat klachten worden veroorzaakt door medicatie, dan kan dit leiden tot een onbevredigende situatie waarin de patiënt niet geholpen is met enkel de boodschap dat klachten niet allergisch van aard zijn. In dit artikel wordt een dergelijke situatie beschreven. In de casus werd uiteindelijk op educatieve gronden een succesvolle, dubbelblinde placebogecontroleerde provocatietest volgens ‘single case experimental design’ uitgevoerd. De test gaf inzicht aan de patiënt en creëerde een situatie waarin de focus op een allergische origine kon worden losgelaten en gesproken kon worden over behandelmogelijkheden van functionele klachten.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2022;22(4):139–42)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 22, nummer 3, september 2022
drs. T. van der Veer , dr. M.M. van der Eerden , dr. G.J. Braunstahl
Allergische bronchopulmonale aspergillose (ABPA) bestaat uit een ernstige allergische respons op Aspergillus-antigenen en komt regelmatig voor onder patiënten met ernstig allergisch astma. IL-4 en eosinofielen spelen een centrale rol bij deze allergische reactie. Momenteel bestaat de behandeling uit steroïden en triazolen om deze inflammatoire respons te onderdrukken. De keerzijde van deze behandeling is het regelmatig optreden van ernstige bijwerkingen. Dupilumab is een monoklonaal antilichaam dat is gericht tegen de IL-4-receptor en werkt remmend op de productie van IgE en activatie van eosinofielen. In een casusserie van acht patiënten met allergisch astma en ABPA die werden behandeld met dupilumab werd een sterke verbetering qua aantal exacerbaties en verlaging van prednisondosering waargenomen, naast een verbetering van FEV1 als percentage van de voorspelde waarde en het totaal IgE in serum. Dit maakt dupilumab een hoopgevend behandelalternatief.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2022;22(3):103–6)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 22, nummer 2, mei 2022
drs. L.J. Landzaat , dr. J.A.M. Emons
Voedselallergieën bij kinderen komen vaak voor. Door toenemende beschikbaarheid van gerechten uit buitenlandse keukens komen er steeds meer reacties op (voor ons) exotische allergenen. Op de polikliniek Kinderallergologie werd een jongen gezien met een bekende pinda-allergie en herhaalde anafylactische reacties na het eten van tex-mexkruiden. Deze kruiden kunnen sporen van pinda’s bevatten en de reacties werden aanvankelijk toegeschreven aan zijn pinda-allergie. De hoge drempelwaarde voor pinda tijdens een provocatietest en een uitgebreide voedingsanamnese maakte fenegriek echter een verdacht allergeen. Aanvullende diagnostiek toonde sensibilisatie voor fenegriek en de in literatuur beschreven overeenkomstige pinda-allergeencomponenten Ara h 1 en Ara h 3. De diagnose fenegriekallergie werd gesteld. Fenegriek is een peulvrucht. Fenegriekallergie is zeldzaam en kan optreden als primaire allergie of als kruisreactiviteit bij een primaire pinda-allergie. Fenegriek hoeft wettelijk niet aangegeven te worden als ingrediënt op het etiket, waardoor vermijden erg ingewikkeld is en accidentele reacties nog weleens voorkomen.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2022;22(2):66–9)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 22, nummer 1, februari 2022
D. Dijkema MSc, dr. A.A.J.M. van de Ven
Dit artikel beschrijft een 23-jarige patiënte met koemelkgemedieerde eosinofiele oesofagitis, die in complete remissie bleef na herintroductie van hoogverhitte melk en vervolgens hoogverhitte kaas. In de Internationale literatuur is dit niet eerder beschreven voor een volwassen patiënt. Bij (een deel van de) patiënten met koemelkgemedieerde eosinofiele oesofagitis lijkt sprake te zijn van de betrokkenheid van een hittelabiel (major) allergeen. Aangezien niet alle patiënten met koemelkgemedieerde eosinofiele oesofagitis hoogverhitte melk kunnen verdragen, zijn er waarschijnlijk meerdere allergenen betrokken.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2022;22(1):24–7)
Lees verder