NTvAAKI - jaargang 14, nummer 4, november 2014
dr. D.M. Rellum , dr. M.A. Hesselink , dr. B.A. Semmekrot , dr. G.P.J.M. Gerrits , dr. M.L. Brouwer
We bestudeerden de klinische relevantie van extreem verhoogde IgE-concentraties in totaalserum (TSIgE) in relatie tot allergische ziekten. We sloten in een retrospectieve studie alle patiënten (0 tot 18 jaar) in die met atopische en allergische klachten kwamen naar het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis tussen juni 2003 en oktober 2008 met TSIgE boven 1000 U/l. TSIgE’s werden bepaald met het ImmunoCap250system. TSIgE boven 1000 U/l werden gedefinieerd als extreem verhoogd. Patiënten werden verdeeld over twee groepen: groep A (TSIgE 1000–1999 U/l) en groep B (TSIgE > 2000 U/l). In totaal werden 108 patiënten geïncludeerd: 67 (62,0%) in groep A en 41 (38,0%) in groep B. De mediane leeftijd in groep A was 118 maanden (spreiding 6–209), in groep B 101 maanden (spreiding 8–212). TSIgE-waarden hielden geen verband met leeftijd of geslacht. Allergie bij eerstegraadsfamilieleden was niet gerelateerd aan TSIgE. Er werd geen significante relatie gevonden tussen TSIgE en aanwezigheid van allergeenspecifiek IgE of parasitaire infectie. Wij concluderen dat de mate van verhoging van TSIgE nauwelijks relevant is voor allergie bij kinderen tussen de 0–18 jaar. Groepen met TSIgE van 1000–2000 en daarboven lieten geen verschillende uitkomsten zien. De bepaling van het totaal-IgE bij kinderen met klachten van atopie lijkt daarom niet zinvol voor deze patiëntengroep.
(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2014;14:130-35)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 14, nummer 3, september 2014
dr. J. Roukema , C. Özdemir , H.A.W.M. van Wissen , dr. M.J.M. Martens , R. Steendijk MSc, dr. A. Jansen , dr. B. Thoonen , dr. P.J.F.M. Merkus
De prevalentie van allergische ziekten is hoog en symptomen hebben een grote impact op de kwaliteit van leven. Pollennieuws is een smartphoneapplicatie (app) die dagelijks actuele informatie geeft over verwachte pollenblootstelling en waarmee individueel ervaren symptomen gerapporteerd kunnen worden. De Pollennieuws-app is gratis beschikbaar voor smartphones. Gedurende een periode van twaalf maanden (2012) werden ervaren symptomen en ernst van symptomen vrijwillig gerapporteerd in de Pollennieuwsapp. Allergische symptomen die gerapporteerd konden worden, waren: conjunctivitis, rinitis, vermoeidheid, slecht slapen, dyspneu/piepende ademhaling en hoesten. De ernst van de symptomen werd gewaardeerd op een 10-puntsschaal (1 = geen symptomen, 10 = ernstige symptomen). Gerapporteerde symptomen werden geanalyseerd en gerelateerd aan de dagelijkse pollentelling van een gevalideerd pollentelstation. In 2012 gebruikten 18.546 personen de Pollennieuws-app. Er werden in totaal 90.882 symptoomrapporten ingediend. Twee of meer symptoomrapporten werden ingediend door 11.211 (36%) gebruikers met een mediaan van elf rapporten per gebruiker (interkwartielafstand (‘interquartile range’, IQR) 4–25). De rapporten bevatten gemiddeld twee symptomen en hadden een mediane ernst van 5 (IQR 3–7). Rinitis was het meest gerapporteerde symptoom (64%), gevolgd door conjunctivitis (54%), vermoeidheid (38%), slecht slapen (19%), dyspneu/piepende ademhaling (17%) en hoesten (13%). Zowel het aantal ingediende symptoomrapporten per dag als het aantal gerapporteerde symptomen bleek sterk geassocieerd met de ervaren ernst. Vrijwillige rapportage van allergische symptomen met behulp van de Pollennieuws-app voor smartphones bleek zeer succesvol. In een periode van twaalf maanden werden meer dan 90.000 symptoomrapporten ingediend. De rapporten hebben waardevolle informatie over de waarnemingen en de geografische distributie van symptomen opgeleverd. Door overlap in gemeten pollendeeltjes van bomen, grassen en onkruid in de lucht was het niet mogelijk om valide correlatiematen te berekenen.
(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2014;14:89-97)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 14, nummer 3, september 2014
dr. M.W. Pijnenburg
Het doel van astmabehandeling is het bereiken van astmacontrole en het voorkomen van toekomstige risico’s voor de patiënt zoals exacerbaties, versnelde longfunctieachteruitgang of bijwerkingen van de medicatie. Om dit doel te bereiken is het belangrijk kinderen met astma regelmatig te monitoren en de behandeling hierop aan te passen. De instrumenten die daarvoor tot onze beschikking staan, zijn klinische parameters als klachten en exacerbaties, longfunctieonderzoek, bronchoprovocatietests en het meten van ontstekingsmarkers. Hoe en bij wie deze instrumenten ingezet moeten worden is niet duidelijk. Dit artikel geeft een overzicht van de beschikbare manieren om kinderen met astma te monitoren, beschrijft het nut van deze instrumenten voor de dagelijkse praktijk, en beoogt een praktisch handvat te geven voor het monitoren van kinderen met astma.
Ned Tijdschr Allergie & Astma 2014;14:98-104)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 14, nummer 2, mei 2014
dr. P. Bresser , dr. J. van Weering
Bij alle collageen-vasculaire ziekten kan in het beloop van de ziekte een grote verscheidenheid aan meer en minder ziektespecifieke, pulmonale manifestaties optreden. In dit artikel worden de belangrijkste manifestaties per collageen-vasculaire ziekte besproken.
(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2014;14:49-57)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 14, nummer 2, mei 2014
dr. D.E. Kraag , prof. dr. T. Rustemeyer
Fotosensibiliteit in de vorm van fototoxiciteit komt regelmatig voor; fotoallergie wordt minder vaak gezien. Beide zijn erg verschillend van elkaar zowel in het al dan niet aanwezig zijn van een immunologisch proces als in het klinisch beeld. De fototoxiciteit uit zich met name als een zonnebrandreactie, die in ernstige gevallen zelfs met blaarvorming en vesikels kan voorkomen. Fotoallergie manifesteert zich met name in een eczemateuze huidafwijking. Voorbeelden van uitlokkende factoren zijn amiodaron, NSAID’s en psoralenen, die onder andere aanwezig zijn in sommige planten. Behandeling van de fototoxische dan wel fotoallergische reactie bestaat uit bewustwording van het beeld, vermijding van het betreffende agens en van zonlicht.
(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2014;14:58-61)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 14, nummer 1, februari 2014
dr. J. Muris , dr. C.J. Kleverlaan , dr. A.J. Feilzer
Allergie voor metalen komt vaak voor. Allergologen en dermatologen worden dan ook dagelijks geconfronteerd met metaalallergische patiënten. Naast beroepsafhankelijke blootstelling en sieraden vormen tandheelkundige materialen toegepast in restauraties (vullingen, kronen, bruggen, implantaten en prothesen) waarschijnlijk de belangrijkste bronnen van metaalblootstelling in de algemene populatie. Het maag-darmkanaal wordt als een aparte immunologische entiteit gezien en heeft in eerste instantie tolerogene eigenschappen. Dit verklaart ook waarom de meeste metaalallergische patiënten, metalen wel in de mond kunnen verdragen maar niet op de huid. Toch is het systeem niet waterdicht en zijn er patiënten met zowel lokale als systemische klachten die goed verholpen kunnen worden wanneer de blootstelling aan tandheelkundige materialen waarvoor een allergie is aangetoond, wordt beëindigd. Aangezien er nog veel onduidelijk is over de exacte pathogenese en de klinische presentatie van metaalallergie geassocieerd met orale blootstelling, is het onderwerp nog steeds geen klinische entiteit. Met dit artikel pogen wij een objectief beeld te schetsen van de huidige stand van zaken. Voor een goed begrip is enige basale materiaalkundige kennis onontbeerlijk.
(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2014;14:3-10)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 14, nummer 1, februari 2014
dr. A.E.M. Lucas
De diagnostiek van astma is vaak complex. Huisartsen kunnen om logistieke of medisch inhoudelijke redenen ervoor kiezen zich daarbij te laten ondersteunen door zogeheten astma/COPD-diensten. Longartsen verbonden aan deze diensten beoordelen op papier anamnestische gegevens samen met de longfunctie. Uit onderzoek blijkt dat dit een valide en betrouwbare diagnostische methode is. Zo nodig worden aanvullend adviezen gegeven voor verdere diagnostiek veelal uit te voeren door de huisarts zelf of onder diens regie. De astma/COPD-diensten dragen bij aan de diagnostische zekerheid in de eerste lijn en kunnen medicatieproblemen signaleren zoals overbehandeling met inhalatiecorticosteroïden. De kracht van de astma/COPD-dienst is dat specialistische expertise beschikbaar wordt gesteld voor iedere patiënt met (aanhoudende) luchtwegklachten, terwijl deze onder regie blijft van de huisarts voor diagnostiek en behandeling.
(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2014;14:11-7)
Lees verder