KLINISCHE IMMUNOLOGIE

Het belang van inhalatietechnologie voor een optimale luchtwegbehandeling

NTvAAKI - jaargang 16, nummer 4, november 2016

P. Hagedoorn , dr. A.H. de Boer , prof. dr. H.W. Frijlink

Samenvatting

De keuze aan inhalatiesystemen is de laatste jaren fors toegenomen en hiermee zien veel zorgverleners door de bomen het bos niet meer. Lang niet elke inhalator past bij elke patiënt dus moet er een weloverwogen keuze worden gemaakt. Om een goede keuze te kunnen maken is enige kennis meer dan wenselijk. De perfecte inhalator is de inhalator die het beste past bij de specifieke patiënt en zorgt voor een maximaal therapeutisch effect met minimale bijwerkingen. Dit kunnen dus verschillende inhalatoren zijn voor verschillende patiënten. Hierbij kan het ontwerp van de inhalator een belangrijke rol spelen. Daarnaast is het juiste gebruik van de inhalator en daarmee een goede instructie hierbij ook noodzakelijk. Enige kennis van de inhalatietechnologie om een goede instructie te kunnen geven zal absoluut een positieve bijdrage leveren aan de therapie. In dit artikel worden handvatten aangereikt om te komen tot een weloverwogen keuze. Verder wordt de wetenschappelijke onderbouwing gegeven voor de noodzaak van bepaalde handelingen en de voorwaarden waaraan een goede inhalator moet voldoen.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2016;16:130-136)

Lees verder

Bradykinine; een schakel tussen allergie en ontsteking

NTvAAKI - jaargang 16, nummer 3, september 2016

C. Clark , Z. Hofman , dr. S. de Maat , dr. C. Maas

Samenvatting

Weefsels waarin allergische reacties plaatsvinden vertonen kenmerken van ontsteking, zoals zwelling, opwarming en roodheid. Veel van deze symptomen zijn gekoppeld aan een verhoogde doorlaatbaarheid van de vaatwand. In allergische reacties wordt histamine hoofdzakelijk verantwoordelijk gehouden voor het ontstaan van de vaatwandlekkage. In aandoeningen zoals urticaria en angio-oedeem is de bijdrage van histamine minder uitgesproken.

Net als histamine kan het kleine peptide bradykinine vaatwandlekkage veroorzaken. Dit wordt in de bloedbaan geproduceerd door het contactactivatiesysteem, een enzymsysteem dat is gerelateerd aan het bloedstollingssysteem. Bradykinine speelt een hoofdrol in erfelijke vormen van angio-oedeem, een aandoening waarbij weefsels in onvoorspelbare aanvallen opzwellen door vaatwandlekkage, maar ook bij angio-oedeem dat ontstaat bij gebruik van sommige bloeddrukverlagende middelen. Onderzoek naar erfelijk angio-oedeem suggereert dat lokale productie van bradykinine op het endotheel ten grondslag ligt aan vaatwandlekkage. Het enzym plasmine vormt hierbij een belangrijke prikkel. Het is momenteel de vraag of bradykinine ook verantwoordelijk is voor idiopathische, niet-erfelijke vormen van angiooedeem.

In vormen van angio-oedeem met een onderliggend allergisch karakter, wordt de vaatwandlekkage vooralsnog beschouwd als een exclusief histamine-gemedieerd proces. Recente patiëntenstudies laten echter zien dat bradykinineproductie ook plaatsvindt tijdens anafylactische reacties. Tevens is in diermodellen aangetoond dat de vorming van bradykinine een sterke bijdrage levert aan het ziektemechanisme van passieve systemische en cutane anafylaxie. Hierbij vormen mestcelactivatie en de afgifte van heparine een prikkel voor bradykinineproductie. Deze ontwikkelingen wijzen uit dat de vorming van bradykinine op het oppervlak van cellen een belangrijke rol speelt in vaatwandlekkage, niet alleen tijdens aanvallen van angio-oedeem, maar ook tijdens histamine-gedreven allergische reacties.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2016;16:92-99)

Lees verder

Plaatsbepaling van subcutane immunotherapie bij inhalatie-allergie: eerste of tweede lijn?

NTvAAKI - jaargang 16, nummer 2, mei 2016

C.A. Hellingman , dr. H.C. Hafkamp , C.C. Bommelje , dr. J.M. Kruyt

Samenvatting

De instelfase van subcutane immunotherapie wordt in Nederland door de specialist uitgevoerd. De onderhoudsfase kan, indien gewenst, bij de huisarts plaatsvinden. In het kader van de verschuiving van tweedelijnszorg naar de eerste lijn, lijkt het logisch zoveel mogelijk patiënten in de onderhoudsfase te verwijzen naar de huisarts.

In dit artikel wordt een literatuuroverzicht gegeven van de risico’s van subcutane immunotherapie. Systemische reacties komen gelukkig weinig voor (10–30 per 10.000 injecties). Fatale reacties zijn zeer zeldzaam. De belangrijkste risicofactoren zijn: ongecontroleerd astma, eerdere systemische reacties, gebruik van bètablokkers, immunotherapie in het pollenseizoen en versnelde instelschema’s. Tijdens de onderhoudsfase is het risico op systemische reacties even groot als tijdens de instelfase.

Overdracht van patiënten naar de eerste lijn kan in de onderhoudsfase overwogen worden voor patiënten zonder verhoogd risico. De huisarts moet zich dan wel bewust zijn van de risico’s. Bovendien moet zijn praktijk uitgerust zijn om acute situaties op te vangen en vitale functies te ondersteunen.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2016;16:49-54)

Lees verder

De diagnostische waarde van de basofielenactivatietest bij voedselallergie: een systematische review

NTvAAKI - jaargang 16, nummer 1, februari 2016

L. Derkzen , F.C. van Erp , Y. Meijer , dr. E.F. Knol

Samenvatting

Bij het vermoeden van een voedselallergie geven de anamnese en het sensibilisatieonderzoek (huidpriktest of specifiek IgE in het bloed) aanwijzingen voor de diagnose voedselallergie. Een dubbelblinde, placebogecontroleerde voedselprovocatie (DBPCVP) is de gouden standaard om deze diagnose te stellen dan wel te verwerpen. De DBPCVP is echter een belastende, tijdrovende en dure test. Een veelbelovende, relatief nieuwe diagnostische test is de basofielenactivatietest (BAT). Op basis van de beschikbare literatuur wordt in dit artikel de diagnostische waarde van de BAT uiteengezet. PubMed werd systematisch doorzocht met synoniemen van de zoektermen ‘basofielenactivatietest’ en ‘voedselallergie’. Twaalf studies werden geschikt bevonden en beoordeeld op relevantie en validiteit. Met behulp van de geselecteerde artikelen werden de sensitiviteit, specificiteit, positief en negatief voorspellende waarden (PVW en NVW) van de BAT voor het aantonen van voedselallergie bepaald.

De kwaliteit van de gevonden studies was matig door het gebruik van kleine en geselecteerde patiëntenpopulaties en de afwezigheid van de gouden standaard (DBPCVP). De gevonden PVW’s en NVW’s varieerden sterk per allergeen. De BAT presteerde het beste in het uitsluiten van een allergie voor kippenei (NVW 94–100%) of pinda (NVW 88–100%).

De kwaliteit en kwantiteit van de studies naar de diagnostische waarde van de BAT in het vaststellen van voedselallergie zijn op dit moment nog onvoldoende om te beoordelen of de test geïmplementeerd kan worden in de huidige medische praktijk. Voor de diagnostiek van pinda-allergie lijkt de BAT veelbelovend, maar verdere validatie in diverse patiëntenpopulaties en met verschillende (componenten van) voedselallergenen is noodzakelijk. De DBPCVP blijft voorlopig de gouden standaard om de diagnose voedselallergie uit te sluiten dan wel te bevestigen.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2016;16:15-23)

Lees verder

‘Common-variable immunodeficiency’: What’s in a name? Een praktische samenvatting

NTvAAKI - jaargang 15, nummer 5, november 2015

dr. K. de Leeuw , dr. A. Rutgers

Samenvatting

‘Common-variable immunodeficiency’ (CVID) is de meest voorkomende primaire afweerstoornis bij volwassenen. Het wordt gekenmerkt door een verminderde productie van specifieke antistoffen. Hierdoor treden vaker dan normaal infecties op, vooral van de luchtwegen en de tractus digestivus. Naast infecties komen er auto-immuunziekten en inflammatoire beelden voor, zoals interstitiële longafwijkingen en enteropathie. De behandeling is gericht op het voorkómen van infecties en het behandelen van deze complicaties. CVID-patiënten met veel schade door frequente infecties, zoals bronchiëctasieën en/of met deze ziekte geassocieerde inflammatoire beelden, hebben een slechtere prognose. De slechtere prognose wordt tevens bepaald door een verhoogde incidentie van maligniteiten. Vroege herkenning en behandeling van CVID en deze geassocieerde beelden zijn dus van groot belang. In dit artikel wordt een praktische samenvatting van dit ziektebeeld gegeven.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2015;15:155-162)

Lees verder

Periodiekekoortssyndromen

NTvAAKI - jaargang 15, nummer 4, september 2015

J. Jeyaratnam , dr. J. Frenkel

Samenvatting

Periodiekekoortssyndromen worden gekenmerkt door steriele ontstekingsreacties met een sterke acutefaserespons. Vroege herkenning en behandeling kunnen leiden tot een betere kwaliteit van leven en AA-amyloïdose voorkomen.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2015;15:113-118)

Lees verder

De zin en onzin van griepvaccinatie

NTvAAKI - jaargang 15, nummer 3, mei 2015

dr. W. van der Hoek , dr. A.B. van Gageldonk-Lafeber , dr. L. van Asten , dr. A. Meijer

Samenvatting

Er is regelmatig discussie onder professionals en het publiek of griepvaccinatie wel zinvol is. Ieder jaar wordt de samenstelling van het influenzavaccin opnieuw vastgesteld om te trachten een zo goed mogelijke match te krijgen tussen het vaccin en de circulerende virussen. De effectiviteit van het influenzavaccin kan ieder seizoen weer anders zijn en is over het algemeen inderdaad beperkt. Influenzavirusinfectie is echter nog steeds een belangrijke oorzaak van morbiditeit en mortaliteit en vaccineren van risicogroepen blijft de belangrijkste preventieve maatregel die thans beschikbaar is. Er is wel dringend behoefte aan nieuwe en betere vaccins.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2015;15:78-83)

Lees verder